Eet u vaak kip? Ik hoop van wel, want het is goed voor uw gezondheid en goed voor onze sector. Trendwatchers voorspellen trouwens dat de consumptie van kippenvlees en vis de komende jaren toeneemt ten koste van rundvlees en (vooral) varkensvlees. Maar hoe zit het eigenlijk met de voeding van de kip en wat staat ons de komende jaren op dit gebied te wachten?
Voeding en gedrag
Het is al een tijdje bekend, dat voedingsmiddelen ons gedrag beïnvloeden. We kunnen hierbij denken aan het verband tussen een hoge suikeropname en (hyper)activiteit van kinderen. Ook een tekort aan bepaalde voedingsmiddelen heeft invloed op het gedrag. Denk bijvoorbeeld aan een zoutgebrek bij kippen waardoor de nervositeit van de dieren toeneemt. Een ander voorbeeld van een gebrekziekte bij kippen is het verenpikken, wat kan leiden tot kannibalisme. Het is trouwens nog niet zo eenvoudig om de juiste oplossing hiervoor te vinden, omdat meerdere factoren hierbij een rol kunnen spelen.
Aminozuren als bouwsteen
Bij de voeding van kippen speelt het zogenoemde aminozurenpatroon een belangrijke rol. Dit geeft aan in welke hoeveelheid een bepaald aminozuur in de voeding aanwezig moet zijn. Aminozuren worden in de darm gevormd als een gevolg van de vertering van eiwitten. De aminozuren worden vervolgens via de poortader naar de lever getransporteerd, waarna de lever van deze aminozuren weer nieuwe aminozuren en lichaamseiwitten kan maken. Een aantal aminozuren kan de kip niet zelf aanmaken en moet met de voeding worden opgenomen. Deze zogenoemde essentiële aminozuren moeten voldoende en in de juiste verhouding in het voer zitten. Een tekort aan een bepaald eiwit heeft soms specifieke gevolgen. Zo leidt een tekort aan lysine tot een verminderde groei, een tekort aan methionine en cysteïne tot een storing in de veeraanzet (en/of verenpikken) en leidt een tekort aan valine tot immuniteitsstoornissen.
Omnivoor
Net zo als de mens en het varken is de kip een omnivoor, oftewel een alleseter. Dat houdt in dat een kip in de vrije natuur zowel plantaardige materialen zoals zaden, vruchten en kruiden eet, maar ook dierlijk materiaal zoals wormen en insecten. De stofwisseling van de kip is dus van nature afgestemd op het aanbod van plantaardig en dierlijke voedingsstoffen. De stofwisseling wordt aangestuurd door het DNA. Dit DNA is in de loop van duizenden jaren ontstaan en betreft een combinatie van gewenste eigenschappen, waarmee de kip zich in deze periode heeft kunnen ontwikkelen. In de afgelopen jaren is de bedrijfsmatige gehouden kip steeds meer een vegetariër geworden, waardoor de beschikking over voedingsstoffen van dierlijke herkomst grotendeels is komen te vervallen. Dit zou mogelijk een oorzaak kunnen zijn voor enkele ziektekundige en gedragsaandoeningen, waarmee we momenteel worden geconfronteerd.
Kringlooplandbouw
De komende jaren wordt steeds meer aandacht gevestigd op kringlooplandbouw. Dit houdt onder andere in dat afvalproducten opnieuw moeten worden aangewend en dat moet worden afgezien van processen die schade toebrengen aan het milieu. Hierbij kunnen we bijvoorbeeld denken aan het gebruik van soja. Soja heeft een prominente rol in pluimveevoeding vanwege het hoge gehalte aan eiwit (en essentiële aminozuren). De aanvoer van soja uit onder andere Brazilië en Noord-Amerika is echter niet duurzaam. Daarom zullen we de komende jaren op zoek moeten naar lokaal geteelde gewassen met een hoog eiwitgehalte (en een ideaal aminozuren patroon). Nieuwe erwtenrassen zouden hierbij een uitkomst kunnen bieden. Wellicht staat er over een jaar of tien naast de tarwesilo nog een extra erwtensilo op uw erf. En dan hebben we het over insectenfarms, die produceren op basis van humane (huis)afvalstromen het nog niet eens gehad.
‘Smart farming’
Het principe ‘smart farming’ gaat er vanuit dat hulpstoffen zoveel mogelijk tot hun recht komen en dat afval zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ook reststromen zoals mest zijn een afvalstroom die daar onder valt. Mest bevat namelijk onbenutte grondstoffen, wat kostenverhogend werkt en schadelijk is voor het milieu. Andere ontwikkelingen, die bij ‘smart farming’ horen, zijn het verhogen van de benutting van de voedingsstoffen, die in het voer zitten. Zo leidt een rantsoen met een hoog granenaandeel in het algemeen tot een hogere viscositeit in het darmkanaal, waardoor de verteerbaarheid afneemt en de kans op groei van ongewenste bacteriën toeneemt. De toevoeging van enzymen kan dit echter voorkomen. Ook andere toevoegingen kunnen de verteerbaarheid verhogen, zoals emulgatoren (lecitines), die de vetvertering verbeteren. Wellicht is het interessant om eens te kijken welke additieven uw voerleverancier al aan het voer toevoegt.
‘In-ovo feeding’
We staan er in het algemeen niet bij stil dat een vleeskuiken een groot deel van het leven in het ei doorbrengt. Juist in deze periode waarin de ontwikkeling van de organen plaatsvindt, is het belangrijk over een juiste voedingsstoffen te kunnen beschikken. In de wetenschap wordt steeds vaker onderzoek gedaan naar de toevoeging van bepaalde voedingstoffen via de in-ovo techniek, waarbij met een naald bepaalde additieven (bijvoorbeeld aminozuren en vitaminen) in de vruchtwaterblaas van het embryo worden toegediend. ‘In-ovo feeding’ kan bij voorbeeld positieve effecten hebben op het voorkomen van ‘wooden breast’ en gelijksoortige aandoeningen.
Uit bovenstaande blijkt dat de voeding op verschillende manieren de duurzaamheid van onze sector kan beïnvloeden. De voeding speelt niet alleen een rol binnen de kringlooplandbouw en de verdere verbetering van de technische en economische resultaten, maar levert ook een bijdrage aan het welzijn en de gezondheid. En wat dat laatste betreft, dat geldt niet alleen voor de kip, maar ook voor u en mezelf.
Dit is een artikel uit de Pluimveekrant. Wilt u deze ook gratis ontvangen? Meld u dan nu aan!