Ook de vleeskuikenhouderij is – net als andere veehouderij sectoren – hard getroffen door de coronacrisis. De verkoop van vlees in de Foodservice markt staat onder druk. Naar schatting wordt ongeveer 25% van het pluimveevlees in Europa via dat kanaal verkocht. De vraag is minder en het aanbod is gelijk tot licht stijgend, met een prijsdaling tot gevolg.
Om tot prijsherstel te komen, moet vraag en aanbod eerst weer in balans zijn. De toekomst biedt naast uitdagingen ook kansen voor de vleeskuikenhouderij. De Rabobank ziet duidelijk sterkere ketenstructuren ontstaan.
Onzekerheid voor Nederlandse vleeskuikenhouders door coronacrisis
In het eerste kwartaal van 2020 liet de markt voor pluimveevlees juist herstel zien – na een matig laatste kwartaal in 2019. We zijn nu een klein half jaar verder en de afzet van regulier pluimveevlees laat te wensen over. Opbrengstprijzen liggen op het laagste niveau van de afgelopen 10 jaar. De gemiddelde voerwinst over de afgelopen 10 jaar lag iets boven de 70 euro per m2. De laatste 5 jaar lag deze zelfs rond de 78 euro. De prestatie verschilt enorm tussen bedrijven. De verwachting is dat de reguliere sector dit jaar tussen de 50 of 60 euro per m2 uitkomt. Het laatste kwartaal zal hierin doorslaggevend zijn. Door de hoge specialisatiegraad betekent dit al snel 100-150k minder voerwinst voor een gemiddeld bedrijf in 2020. Deze lage voerwinsten kwamen eerder voor, maar daar hoorde ook een andere, lagere kostenstructuur bij. Daarom komt deze daling nu zo hard aan.
“De grote vraag is natuurlijk: wanneer trekt de markt weer aan?”
De markt voor conceptkuikens is een stuk stabieler. De omvang hiervan is ongeveer 40% van de beschikbare stalcapaciteit in Nederland. Door de toegenomen vraag in de supermarkten zal de voerwinst binnen deze markt nauwelijks afwijken van voorgaande jaren. Het zijn vooral de reguliere vleeskuikenhouders die in onzekerheid zitten. De grote vraag is natuurlijk: wanneer trekt de markt weer aan? Door de huidige status van coronacrisis is marktherstel misschien pas mogelijk aan het eind van 2021. Pluimveehouders hebben hun opgebouwde buffers nodig om deze periode te overbruggen. De meeste bedrijven hebben ook een buffer, maar op sommige bedrijven is deze buffer gebruikt voor (vervangings)investeringen. Afhankelijk van de situatie kunnen hier dus liquiditeitsproblemen optreden.
Pluimveevlees blijft populair
Ondanks de veranderingen in de markt blijft pluimveevlees onverminderd populair. In de afgelopen 15 jaar laat pluimveevlees als enige een duidelijke consumptiestijging zien. Ook recente cijfers laten zien dat de consumptie van pluimveevlees in 2019 is gestegen met 0,4 kg ten opzichte van 2018 (bron: WUR). De verwachting is dat dit ook de komende jaren blijft groeien. In Europa zelfs met 1,5% per jaar. De gunstige eigenschappen van het vlees dragen hieraan bij, zo is het licht verteerbaar, relatief goedkoop, makkelijk te bereiden, past in veel gerechten en het vlees is toegankelijk voor meerdere religies.
Versnelde verandering voorkeur consument door coronacrisis
Tegelijkertijd zien we in Europa de voorkeuren van de consument veranderen en de coronacrisis heeft dit proces versneld. Consumenten focussen nu nog meer op lokale productie en consumptie, traceerbaarheid, gezonder eten en het welzijn van dieren. Deze ontwikkeling heeft de keten van pluimveevlees in beweging gezet. Er ontstaan hechtere samenwerkingsverbanden en er zijn meer bedrijfsovernames in de periferie. Hierdoor wordt de keuzevrijheid van ondernemers in aanvoer of afzet kleiner. Ketens worden smaller en korter. Deze beweging brengt gevoelsmatig wel grenzen aan het vrije ondernemerschap, dat kenmerkend is voor Nederland. Toch is te verwachten dat dit zich voortzet, zo kan de keten namelijk competitief blijven binnen de dynamische Europese markt – met de vele verschillende consumentenvoorkeuren.
Kansen in de nieuwe realiteit
De belangrijkste kansen liggen bij het vraaggestuurd produceren. Dit betekent voor een deel van de sector: produceren tegen een lage kostprijs, met name voor de verwerkende industrie en het buitenland. De grote veranderingen in de markt zorgen voor minder productie uit de beschikbare stalcapaciteit. Dit komt door een lagere bezetting en trager groeiende kuikens. Daarnaast komt er door de steeds strengere milieuvoorschriften beperkt staloppervlak bij. Maar met de ervaring die de Nederlandse vleespluimveehouderij (in concepten) heeft opgebouwd vanaf 2015, is er een voorsprong. De kunst is om deze vast te houden. De verwachting is dat de Europese markt richting 2025 groeit van de huidige ingeschatte 7% concepten naar 15 tot 20%.
Ontwikkelingen die dit proces versnellen zijn bijvoorbeeld het ‘Better Chicken Commitment’: eerdere grote marktpartijen, zoals KFC, Unilever, Ikea en Dr.Oetker stellen uiterlijk in 2026 aanvullende inkoopvoorwaarden voor pluimveevlees. Denk aan een maximale productie van 30 kg per m2, specifieke rassen, of het verrijken van het leven van de kuikens door middel van zitstokken of ruwvoerbalen.
Harde Brexit kan marktherstel bemoeilijken
Nog een uitdaging: de vleespluimveesector op het Europese vasteland is sterk afhankelijk van de export naar het Verenigd Koninkrijk. Dit geldt vooral voor Nederland. Naar schatting 10 tot 15% van onze productie is voor het Verenigd Koninkrijk. En de kans op een harde Brexit is nog steeds de realiteit.
Bij een harde Brexit krijgt Europa – en dus Nederland – te maken met heffingen op export richting het VK. Dit houdt in dat onze producten 15 tot 20% duurder kunnen worden. Het is mogelijk dat andere, ‘lage kosten landen’ dan in het voordeel komen om te exporteren. Handelsrelaties kunnen dan niet altijd stand houden. Focus op kwaliteit, betrouwbaarheid en een scherpe kostprijs blijft noodzakelijk. Als de export richting het VK onder druk komt te staan is er op dit moment nauwelijks ruimte om te zoeken naar andere markten. Want door de corona maatregelen is in de huidige markt het aanbod dus al groter dan de vraag.
Inspelen op de lange termijn vergroot perspectief
Op korte termijn is het voor een groot deel van de bedrijven in de vleespluimveehouderij een kwestie van overleven. Zoals eerder gezegd, hebben de meeste bedrijven een buffer die ze kunnen aanspreken. Inspelen op de huidige marktontwikkelingen blijft voor iedere pluimveehouder een eigen afweging in samenspraak met ketenpartijen. De veerkracht om snel te anticiperen is er wel. Op de lange termijn liggen er juist kansen voor vleespluimveehouders, maar dat vraagt wel om andere competenties, zoals samenwerken en aanpassingsvermogen. Bijvoorbeeld om te produceren tegen een lagere kostprijs voor de reguliere markt of juist binnen een concept met strak geregisseerde ketens. Denk hierbij ook aan meer transparantie op het bedrijf en in de keten. De verbinding met de maatschappij en omgeving moet goed blijven.
Ook na de coronacrisis herstelt de markt
Uiteindelijk herstelt de markt weer, dat is in het verleden ook gebleken. De markt verandert en producenten die kunnen meebewegen zullen ook in de toekomst succesvol blijven in de vleespluimveehouderij.
Bron: Rabobank