Het letterlijke woord ‘pluimvee’ wordt in de verkiezingsprogramma’s van de dertien belangrijkste partijen slechts twee keer genoemd. GroenLinks en ChristenUnie spreken er over. De politiek heeft het liever over ‘intensieve veehouderij’ of ‘bio-industrie’ en gebruikt de term doorgaans niet in positieve zin.
Met een speciale tool van de NOS kunnen de verkiezingsprogramma’s op specifieke woorden worden gescand. GroenLinks haalt de pluimveehouderij aan in een passage over de bio-industrie, onder het kopje ‘duurzame landbouw en gezond eten’. ‘Er komt een einde aan de bio-industrie. Nieuwbouw van megastallen is niet toegestaan en bestaande megastallen verdwijnen’, schetst de linkse partij in haar verkiezingsprogramma.
‘Minimaal 1 ster Beter Leven’
Als het aan de partij van Jesse Klaver ligt mag in 2025 alleen nog vlees worden verkocht dat minimaal 1 ster heeft in het Beter Leven Keurmerk. Vijf jaar later is de minimum eis twee sterren en in 2035 drie. ‘Aan het verkrijgen van het keurmerk worden geen kosten verbonden, zodat het ook toegankelijk is voor kleinschalige boerenbedrijven.’
Verplichte uitloop voor pluimvee
GroenLinks is kritisch op het transport van levende dieren ‘mag niet langer dan vier uren duren’ en houders van dieren worden verplicht hun dieren te beschermen tegen hittestress. Als het aan GroenLinks ligt komt er verplichting voor uitlopen. In die passage haalt de partij letterlijk ‘pluimvee’ aan. ‘We verbieden het gebruik van kooien in de veehouderij en het doden van eendagskuikens. Alle dieren krijgen het recht om soorteigen gedrag te vertonen’, zo schrijven ‘de groenen’.
Structureel mestoverschot moet kleiner
De ChristenUnie heeft het in haar verkiezingsprogramma over een agrarische sector, die in balans is met de omgeving. Niet-grondgebonden veehouderijen moeten extensiveren en er moeten minder voedingsstoffen worden geïmporteerd door kringlopen lokaal te sluiten.
De pluimveehouderij komt in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie letterlijk aanbod in een passage over het toegankelijk maken van mestverwerking voor niet-grondgebonden veehouderij. ‘De intensieve niet-grondgebonden veehouderij, bijvoorbeeld met varkens en pluimvee, heeft een structureel mestoverschot en zal op termijn kleiner worden. Deze bedrijven hebben over het algemeen niet voldoende eigen grond om de kringloop, inclusief alle geproduceerde mest, te sluiten.’
De term ‘Intensieve veehouderij’ of ‘Intensieve landbouw’ wordt in de verkiezingsprogramma’s in totaal elf keer gebruikt. Verrassend genoeg is niet de Partij voor de Dieren (twee keer), maar gebruikt de Partij van de Arbeid deze term met drie keer het vaakst. Dan gaat het vooral om het beperken van subsidies en de transitie van de intensieve veehouderij naar een meer extensievere vorm van landbouw. Luchtwassers worden in het partijprogramma van de PvdA als ‘een dieronvriendelijke ontwikkeling’ getypeerd.
Bio-industrie
VVD, PVV, CDA, SP, SGP, Denk en Forum voor Democratie gebruiken de term ‘intensieve landbouw’ niet. ‘Bio-industrie’ is als term overigens wel geliefd bij de Partij voor de Dieren. In haar verkiezingsprogramma komt dit veertien keer terug. ‘Bio-industrie’ komt ook twee keer voor in de programma’s van de PVV, D66, GroenLinks en SP.
Niet geheel verrassend wordt bio-industrie in geen enkele zin positief gebruikt. Wat onder bio-industrie wordt verstaan, wordt nergens geduid. De Partij voor de Dieren schrijft ‘De bio-industrie is letterlijk ziekmakend, er moet zo snel mogelijk een einde aan komen.’ De bio-industrie is volgende de PvdD verantwoordelijk voor verarming en vermesting van het land en de insleep van pandemieën en andere ziekten. Bovendien wordt de sector bestempeld als ‘potentieel ontwrichtend’, die ‘geweerd moet worden uit het onderwijs’. De partij van Esther Ouwehand pleit voor het reduceren van de intensieve veehouderij met 75 procent.
‘Gecontroleerde afbouw van de bio-industrie’
De PVV van Geert Wilders schrijft over een ‘gecontroleerde afbouw van de bio-industrie’. Ook D66 ziet dat zo, met kringlooplandbouw als alternatief en ‘meer aandacht voor de rechtspositie van het dier’. GroenLinks schaart in haar standpunten over het klimaat de ‘bio-industrie’ in de categorie van KLM en SHELL als ‘grote vervuilers’. De SP schrijft over het stoppen met de ‘bio-industrie’ en het ondersteunen van boeren die diervriendelijk en duurzaam produceren. ‘Een duurzame boer verdient ook een duurzaam inkomen’.
De termen ‘vleeskuikens’, ‘leghennen’, ‘moederdieren’, ‘kalkoenen’. ‘Eenden’ wordt door de Partij voor de Dieren zeven keer aangehaald, in relatie met geïmporteerde en verkochte producten van levend geplukte en gedwangvoederde dieren.
Tekst: Martin de Vries