LTO Noord, LLTB en ZLTO vinden dat zoveel mogelijk geld van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ten goede moet komen van de agrarische sector en de plattelandseconomie. Nu gaat nog veel geld verloren aan administratieve lasten en uitvoeringskosten. Boeren en tuinders moeten als aanvrager van projectfinanciering in een sterkere positie worden gebracht.
Het is voor LTO Noord, LLTB en ZLTO reden om voor een regionale uitvoering van de GLB-beleid te pleiten. Immers, hoe dichter de subsidie-uitvoering op het boerenerf is georganiseerd, hoe meer zicht bestaat op de uitdagingen op het boerenerf. Dit past bij het doelgerichte GLB, dat de Europese Commissie voor ogen heeft; waarbij ‘one size fits all’ als uitgangspunt van beleid en uitvoering wordt verlaten.
Behoefte aan regionaal maatwerk
LTO Noord, LLTB en ZLTO pleiten al langer voor meer nadruk op regionale prioriteiten in beleid en maatwerk in de subsidieverstrekking aan boeren en tuinders. Uitdagingen en problemen zijn sterk regio-afhankelijk. Regionale overheden en subsidieverstrekkers kennen deze situatie het beste. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gebiedsgerichte aanpak stikstof; die handvaten moet bieden om maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen gaan met een goed verdienvermogen voor boeren en tuinders. Provincies kunnen in een model van regionale uitvoering hun beleid en subsidieopenstellingen, in samenspraak met de landbouw, hierop beter afstemmen.
Regionale overheden hebben in de ogen van LTO Noord, ZLTO en LLTB meer bekendheid en vertrouwen onder boeren en tuinders. Wat de weg naar subsidies vergemakkelijkt, omdat er meer oog en oor is voor hun specifieke bedrijfssituatie. De inzet van Europees boerengeld kan daarmee een bijdrage leveren aan een toekomstgerichte landbouw; en het bereiken van resultaten op tal van uitdagingen, die nu in Den Haag aan de formatietafel worden besproken.
Administratieve lasten omlaag
Voornamelijk voor subsidies voor de zogeheten plattelandsontwikkeling binnen het GLB is een regionale uitvoering noodzakelijk. Dit zijn subsidies voor regionale ontwikkeling van het platteland gericht op kennis, innovatie, samenwerking, investeringen, jonge boeren en een gebiedsgerichte aanpak. Deze subsidies kennen nu een hoge administratieve druk. Onderzoeksbureau Berenschot concludeerde al in 2017 dat potentiële subsidieaanvragers afhaken vanwege deze hoge administratieve lasten. Naast een regionale uitvoering op maat zien LTO Noord, ZLTO en LLTB ook kansen in de mogelijkheden van een digitaal subsidieplatform om boeren en tuinders te ontzorgen bij de inzet van boerengeld uit Europa.
Regionale uitvoering beter, sneller en goedkoper
Om deze hoge administratieve druk te verminderen ligt het voor de hand dat de uitvoering zoveel als mogelijk regionaal plaatsvindt. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een regionale uitvoering door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) in Noord-Nederland de kosten ca 2,4 miljoen lager zijn ten opzichte van een landelijke uitvoering. Daarmee blijft meer geld beschikbaar in de ondersteuning van boeren en tuinders. Bovendien kunnen boeren via een regionale route sneller hun geld ontvangen. Ook zien de regionale LTO-organisaties bij een regionale uitvoering koppelkansen en synergievoordelen met andere regionaal uitgevoerde ontwikkelingsfondsen, zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Provincies: maak verstandige keuze maken in belang van boeren en tuinders
LTO Noord, LLTB en ZLTO roepen provincies en waterschappen op de uitvoering van GLB/POP door SNN of Stimulus als serieuze optie te overwegen, en vragen de minister van LNV daarvoor de ruimte te bieden. De keuze voor decentrale uitvoering, in plaats van een centrale uitvoering op rijksniveau, kan op de sympathie van LTO rekenen. Zowel SNN als Stimulus zijn kwalitatief goede en door de EU erkende regionale managementautoriteiten, die bewezen hebben het benodigde maatwerk in de dienstverlening voor boeren, tuinders en andere aanvragers te kunnen leveren.
Bron: LTO Noord