Ook de agrarische sector is in 2020 geraakt door de coronacrisis, hoewel minder dan diverse andere sectoren. De productiegroei was slechts 0,1% en de prijzen daalden met gemiddeld 5%. In 2021 lijkt gezien de goede start van het jaar (0,7% groei in het eerste kwartaal) een productiegroei van 1% haalbaar. Dit is vooral het gevolg van de productiedip een jaar geleden tijdens de eerste lockdown.
In 2022 zal de volumegroei voor agrarische sector als geheel naar verwachting echter wederom nihil zijn. Het Nederlandse stikstofbeleid zal naar verwachting aangescherpt worden en stapje voor stapje zal dit tot een krimpende veestapel en dus een lagere productie leiden. De productie in de veehouderij krimpt naar verwachting met 2%, terwijl de glastuinbouw en de akkerbouw groeisectoren blijven.
Nederland: meer stikstofstoppers
Het aantal stoppers in de melk- en varkenshouderij zal vanwege vergrijzing en het ontbreken van opvolgers ook geleidelijk aan toenemen. Er is nog altijd veel onzekerheid voor diverse agrarische ondernemers, onder meer voor de PAS-melders (die nog twee jaar moeten wachten op de toegezegde vergunningverlening). Nog uitdagender voor boeren wordt de toenemende strijd om de ruimte. Er zijn hogere taakstellingen voor woningbouw, energietransitie en aanleg van natuur en de roep om voedseltransitie en kringlooplandbouw neemt toe. Voor al deze doelen wordt gekeken naar landbouwgrond via de creatie van ‘stikstofruimte’.
Europa: landbouwbeleid vergroent langzaam
Ook het akkoord eind juni over het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023-2027 gaat schoorvoetend richting verduurzaming. De eisen die gesteld worden aan landbouwsubsidies voor agrarische ondernemers worden strenger. Zo moeten akkerbouwers en groentetelers 7% van hun areaal braak laten liggen ter bevordering van biodiversiteit. Voor de nieuwe eco-regelingen voor milieu- en diervriendelijk boeren wordt een kwart van de directe inkomenssteun gereserveerd. Deze is voor de EU-landen naar eigen inzicht in te vullen via Nationale Strategische Plannen.
Vleespluimveehouders blij met opening horeca
Vooral vleespluimveehouders ondervonden de nadelige gevolgen van de coronacrisis. De weggevallen vraag vanuit horeca en foodservice uit zowel binnen- als buitenland resulteerden eind 2020 in de laagste prijzen en rendementen in elf jaar tijd. Ook in de eerste vijf maanden van 2021 waren de rendementen zeer slecht (70% lager dan normaal). Gunstig is echter dat sinds mei de restaurants weer (deels) open zijn en de vraag vanuit de foodservice aantrekt, waardoor de prijzen oplopen. Nadelig is dat de voerkosten op het hoogste niveau sinds 2013 liggen. Ook de hoge invoer van goedkoop vlees uit Oost-Europa zorgt voor aanhoudende druk op de resultaten. Bovendien is vanwege de pluimveerechten en het stikstofbeleid binnenlandse productiegroei nauwelijks mogelijk.
Nieuwe regelgeving kan slecht uitpakken voor legpluimveehouders
Legpluimveehouders konden gemakkelijker een deel van de afzet van eieren verplaatsen van foodservice naar supermarkten, wat aanvankelijk vanwege hamsteren tot flink hogere prijzen leidde. Vervolgens daalden echter de prijzen en bleven ze ruim een half jaar ruim onder de gemiddelde niveaus. Pas sinds april zijn de prijzen weer ‘normaal’. Ondanks de slechte start van het jaar (met in de eerste 5 maanden een rendement van 14% onder het gemiddelde), de hoogste voerkosten in acht jaar tijd en de lange ophokplicht kunnen de pluimveehouders waarschijnlijk een redelijk tweede halfjaar tegemoet zien, mede dankzij de heropening van de horeca. De aanpassing van de Wet Dieren, die meer druk zal leggen op het aanpassen van veehouderijsystemen, en het verbod op kooihuisvesting vanaf 2023 werpen mogelijk echter volgend jaar al hun schaduw vooruit.
Bron: ING