De vleeskuikenmarkt gaat op de schop. Verschillende supermarkten stappen over naar kip met minimaal één ster van het Beter Leven Keurmerk. Wat betekent dit voor uw bedrijf?
Supermarkten stappen over naar één ster Beter Leven Keurmerk
Begin dit jaar meldde Albert Heijn dat de supermarktketen binnen nu en twee jaar stopt met de verkoop van Goed Nest Kip (GNK) en vanaf 2023 kip met minimaal één ster van het Beter Leven Keurmerk gaat aanbieden. De supermarktketen gaat hiervoor een exclusieve samenwerking aan met tweehonderd Nederlandse vleeskuikenhouders en pluimveeverwerkingsbedrijf Plukon Food Group. In het spoor van AH meldden ook Jumbo en Lidl dat ze deze stap gaan maken.
Gevolgen
Voor de markt heeft dit zeer grote gevolgen. De vraag naar vleeskuikens uit het zogenaamde middensegment verdwijnt. Om de Nederlandse schappen te kunnen vullen met vlees met één ster, stijgt de vraag naar bedrijven die dit kunnen leveren. Om aan dit keurmerk te kunnen voldoen, mogen vleeskuikenhouders minder kippen per vierkante meter houden. Zij hebben dus veel extra stalruimte nodig. Misschien zelfs meer dan in Nederland mogelijk is.
Kans of bedreiging?
De markt en maatschappij vragen om meer verduurzaamde bedrijfsvoering met zorg voor klimaat en biodiversiteit. Op het gebied van welzijn wordt ingestoken door aanpassingen in genetica (langzaam groeiend ras), langer leven en meer leefruimte in stallen met overdekte uitloop en natuurlijk daglicht. Om aan duurzaamheidscriteria te voldoen, worden er daarnaast eisen gesteld aan circulariteit (mest) en zelfvoorzieningsgraad (energie).
Kunt en wilt u met deze verandering mee? Om aan de eisen te voldoen, moet u investeren. Voor de uitloop en daglichtvoorziening moeten we al snel denken in de richting van € 200 per m2 uitloop. Voor een bedrijf met oorspronkelijk 5.000 m2 stal, betekent dit globaal een investering van € 250.000. Per situatie kan dit uiteraard sterk verschillen. Naast de financiële aspecten moet het natuurlijk (vergunning)technisch ook mogelijk zijn om deze aanpassing uit te voeren. Of de investering rendabel en interessant is, is uiteraard afhankelijk van het achterliggende verdienmodel. De meerkosten en de lagere productie per m2 moeten minimaal vergoed worden en uiteraard wilt u een goede marge behalen.
De puzzel moet passen…
Op de vraag of u uw bedrijf ook moet gaan aanpassen, is geen pasklaar antwoord. Dit hangt af van verschillende aspecten. U moet uzelf minimaal de volgende vragen stellen.
- Past een strakke, gesloten keten bij uw competenties? Voelt u zich ontzorgd als de keuze voor voer al vaststaat, als er meer zekerheid is over de afzet en prijs? Of kunt u dan uw onderscheidend vermogen met handel onvoldoende benutten?
- Past een investering in het toekomstplaatje van het bedrijf? Bent u een ondernemer die nog tien of twintig jaar ondernemen voor zich heeft of bent u 55- of 60-plus zonder bedrijfsopvolger? Geeft de extra investering een positieve bijdrage aan de courantheid van het bedrijf? Binnen hoeveel tijd wilt of moet u de investering terugverdiend hebben?
Om op de eerste vraag antwoord te kunnen geven, moet u zich afvragen welke onderdelen van het ondernemen u het meeste werkplezier opleveren. Wordt u blij van rust en zekerheid en wilt u ontzorgd worden, zodat alle aandacht naar het verzorgen van de kuikens kan? Dan past een één ster- keten. Wilt u zich onderscheiden in handelsvrijheid en wilt u de competitie aangaan om te produceren tegen de laagste kostprijs? Dan biedt de traditionele markt u waarschijnlijk de meeste uitdaging. De vraag blijft wel hoe dit segment zich de komende jaren ontwikkelt.
Om een antwoord te vinden op de tweede vraag, is het goed om uw bedrijfsspecifieke situatie in beeld te brengen. Hoe staat uw bedrijf er op dit moment financieel voor? Welke ambities heeft u? Breng eventueel met een meerjarenprognose meerdere opties in beeld. Zo krijgt u meer inzicht in het langetermijnperspectief van uw onderneming en dat kan u helpen bij uw strategische en tactische keuzes.
Bron: ABAB