Een onderzoek naar precisievoer voor leghennen, wat houdt dat in? Gaan we hennen dan individueel voeren? Laura Star, projectleider binnen dit project, tevens lector aan de Aeres Hogeschool en onderzoeker bij Schothorst Feed Research, legt het uit.
Het onderzoek is zojuist gestart in samenwerking met de Universiteit van Alberta (Canada), Wageningen Universiteit, Aeres Hogeschool Dronten, Schothorst Feed Research, ABZ Diervoeding, AgruniekRijnvallei, Cargill, DSM-Twilmij, ForFarmers, Hendrix Genetics, Trouw Nutrition, Vitelia, Poultry Expertise Centre en Precision ZX.
Als we Star spreken, is ze opgelucht. Want voor dit uitgebreide, internationale onderzoek naar precisievoer, heeft ze de afgelopen jaren flink moeten lobbyen. Ze vermoedt dan ook snel nieuw licht te kunnen werpen op de huidige visie op leghennenvoer. Star: “Als het gaat om voeren denken we nog altijd uitsluitend op koppelniveau. Door de gigantische schaal waarop tegenwoordig geproduceerd wordt, gaan we er bij voorbaat al vanuit dat maatwerk op individueel niveau niet kan. Maar wij zien mogelijkheden.”
“Door de schaal waarop geproduceerd wordt, gaan we er bij voorbaat al vanuit dat maatwerk niet kan. Maar wij zien mogelijkheden”
Star legt uit hoe ze vermoedt juist hier nog winst te kunnen behalen: “We weten dat de ene kip de andere niet is. Toch bieden we het hele koppel nu simpelweg hetzelfde voer. Om te zorgen dat geen enkel dier tekort komt, bevat al het voer meestal meer nutriënten dan de gemiddelde kip nodig heeft. Hiermee nemen we voor lief dat enkele uitschieters nog altijd tekort zullen komen, terwijl de meeste dieren zo juist teveel binnen krijgen. Door dichter te voeren op de individuele behoefte, kunnen we schaarse grondstoffen besparen. Het zorgt ook voor minder mest en dus minder stikstof.” De onderzoekster hoopt daarom nog voor het eind van het jaar de eerste positieve resultaten te kunnen tonen, waarmee de eerste stappen in deze nieuwe, veelbelovende richting kunnen worden gezet.
Maar het onderzoek is breder. Opgeknipt in fasen, zal het vier jaar duren. De eerste twee delen zullen plaatsvinden in Canada, waar een unieke testomgeving is gebouwd. Hierin zijn alle proefdieren uitgerust met zogenaamde RFID-tags (Radio Frequency Identification), die niet alleen het gedrag monitoren, maar ook bepalen of een hen al dan niet toegang heeft tot één of meerdere voeders. Zo wordt allereerst de energie inname per dier onderzocht, en vervolgens de individuele aminozuurbehoefte.
Star haast zich echter om het beeld dat hieruit zou kunnen ontstaan te corrigeren: “Dat we op deze manier onderzoek doen, betekent niet dat we toe moeten naar een stal waarin iedere hen is uitgerust met allerlei technische toeters en bellen, zoals RFID-tags of gechipte pootringen, die een al even complex voedselsysteem bedienen.” In dat kader is de derde fase van het experiment, die in Nederland zal plaatsvinden, relevant. Deze zal zich vooral richten op het praktisch toepasbaar maken van precisievoeren: “We weten dat leghennen goed in staat zijn om de juiste hoeveelheid nutriënten op te nemen. Wanneer we energierijker voedsel aanbieden, past een dier zich snel aan door daar minder van te nemen en vice versa. Dit stemt tot optimisme voor wat betreft de keuze tussen voeders met verschillende calorische waarde. Of leghennen ook in staat zijn hun aminozuurinname zelf te bepalen is een meer open vraag.”
“Dit betekent niet dat we toe moeten naar een stal waarin iedere hen is uitgerust met technische toeters en bellen, en een complex, duur voedselsysteem”
Wanneer we Star vragen welke slimme oplossingen ze de sector straks hoopt aan te reiken, wijst ze vooral op praktische kennis, die zich wat haar betreft niet per se in complexe, technische oplossingen hoeft te vertalen. Ze benadrukt dat het zelfs niet meer werk voor de pluimveehouder hoeft op te leveren: “Juist niet! In feite leggen we de belangrijke, maar ongelooflijk complexe keuze, die bepaalt welk voer op welk moment bij welke hen terechtkomt, weer terug bij het dier. Hiermee wordt het dus simpeler voor de pluimveehouder, die misschien alleen drie verschillende voedermixen hoeft aan te bieden om zijn kippen beter te laten presteren. Want wij vermoeden dat leghennen daarmee uiteindelijk zelf hun nutriënteninname kunnen optimaliseren. Dat intuïtieve maatwerk zal leiden tot een optimaal in plaats van ‘slechts’ gemiddeld resultaat. Precisievoeren zal zo, met name in de opfokfase, kunnen leiden tot een situatie waarin alle dieren lekkerder in hun vel zitten”, aldus Star.
Een andere optie die zal worden onderzocht is er een waarin onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende typen dieren binnen een stal, die daarmee als specifieke groep nauwkeuriger op haar voedselwenken kunnen worden bediend. “Gedragsonderzoeken tonen duidelijk onderscheid tussen bepaalde subgroepen, bijvoorbeeld tussen dieren die veel door de uitloop bewegen, en anderen, die zich voornamelijk boven in de stal ophouden. Ik kan mij zo voorstellen dat deze gedragstypen ook qua nutriëntenbehoefte verschillen. Dit zou betekenen dat we, door binnen deze specifieke zones verschillende soorten voer aan te bieden, beter kunnen aansluiten op de behoefte van de dieren. Door op deze manier het welzijn van ieder dier te bevorderen, verbeteren we tevens de resultaten.”
Star vermoedt zo niet alleen meer eieren en een betere eierkwaliteit te kunnen realiseren. Ze denkt dat dit tevens kan bijdragen aan een trend die al een tijdje is ingezet, waarbij dieren ook langer blijven leggen. Zodra de eerste resultaten bekend zijn, meldt ze zich opnieuw bij onze redactie.
Tekst: Pascale Pasboom
Beeld: Aeres