Sinds vorig jaar oktober is het vogelgriepvirus niet meer weggeweest uit Nederland. De ervaring leert dat het risico op vogelgriep in de winter over het algemeen hoger is. Om het vogelgriepvirus de kop in te drukken, is alle hoop gevestigd op vaccinatie. Maar zolang dat nog niet mogelijk is, is bioveiligheid het enige wapen om schade te voorkomen. Willem Dekkers, pluimveedierenarts van Royal GD, geeft hiervoor een aantal handvaten.
Het is niet exact te zeggen hoe het vogelgriepvirus op getroffen bedrijven is binnengekomen. Maar dat een goede biosecurity essentieel is, staat buiten kijf. “Blijf daarbij kritisch op het eigen bedrijf. Leg op alle slakken zout. Ga, samen met iemand anders, op het bedrijf op zoek naar de zwakste schakel”, adviseert pluimveedierenarts Dekkers. De Hygiënescan van AVINED is volgens Dekkers een handig hulpmiddel om insleeproutes in kaart te brengen en hier concreet verbeteringen in aan te brengen. Deze is in te vullen via ‘Mijn AVINED’ op www.avined.nl.
Hygiënezones op het bedrijf
Dekkers onderscheidt op het bedrijf drie hygiënezones.
- Rode zone: openbare weg maar ook deel van je eigen perceel zoals woonhuis en parkeerplaatsen.
- Oranje zone: het bedrijfsterrein, de hygiënesluis en de voorruimtes.
- Groene zone: de dierverblijven.
Belangrijk is om tussen de verschillende zones strikte overgangen te creëren. “Loop je bijvoorbeeld vanuit het woonhuis, dus de rode zone, het bedrijfsterrein op, dan moet je een duidelijke barriere tegenkomen. Dit kan een hek zijn, een rood lint, of lijnen op de vloer. Je moet dan eerst door de bedrijfshygiënesluis. Hier trek je bedrijfskleding en bedrijfsterreinschoeisel aan. Pas daarna kun je doorlopen verder het terrein op. Wil je de stal in, dus van de oranje naar de groene zone, dan kom je eerst in de voorruimte van de stal. Laat hier het bedrijfsterreinschoeisel achter op de mat, doe instapklompjes aan en ga verder de voorruimte in. Na het handenwassen pak je staleigen overall en laarzen en kun je verder de stal in gaan”, adviseert Dekkers. De dierenarts hamert erop consequent met staleigen kleding en schoeisel te werken. “Betreed hiermee alleen de dierverblijven. Ga er niet even snel mee naar buiten. Voor het betreden van de stalruimte moet je minimaal de handen wassen, omkleden en schoeisel wisselen. Gebruik eventueel ook een haarnetje en mondkapje. Helemaal goed is als pluimveehouder voor het betreden van de stal te douchen en volledig om te kleden. Voor bezoekers, zoals de dierenarts, is dit zelfs verplicht.”
Grootste winst: opgeruimd staat netjes
De grootste winst als het gaat om voorkomen van ziekte-insleep is volgens Dekkers opruimen en netjes werken. “Houd het strak en schoon. Rommel trekt namelijk ongedierte en vogels aan.” De pluimveedierenarts wijst als het om orde en netheid gaat ook naar de hygiënesluis. “Daar moet je op je sokken in kunnen rondlopen. Houd de vloer schoon door een paar keer per week stof te zuigen of te vegen. Strooisel, stof en rommel in de hygiënesluis is een risico. Je weet niet waar het vandaan komt. Uit de stal of van buiten. Houd het daarom altijd netjes.”
Geef ongedierte en wilde vogels geen kans
“Ongedierte weet echt de kleinste gaten te benutten om de stal binnen te komen. Maak de stallen helemaal ongediertedicht. Neem ook buiten de stal maatregelen. Houd bijvoorbeeld het gras tussen de stallen kort en voorkom hoge begroeiing.” Voer dat buiten ligt heeft een enorme aantrekkingskracht op ratten en muizen. “Hebben de dieren dat eenmaal ontdekt, dan komen ze terug. Het is daarom heel belangrijk geknoeid voer of een stofzak bij de silo’s direct op te ruimen. Is dat op het bedrijf niet mogelijk, zet dan een vuilnisbak bij de silo’s waar de chauffeur de stofzak in kan doen. Huur een ongedierte-expert in of volg zelf een cursus ongediertebestrijding”, tipt Dekkers.
Dakgoten kunnen het verschil maken
Water kan op pluimveebedrijven een risicofactor zijn als het om vogelgriep gaat. Dat begint op het dak. Wilde vogels vinden daken aantrekkelijk. Daken liggen dan ook nogal eens bezaaid met uitwerpselen van wilde vogels. Als het regent komen deze naar beneden. Een dakgoot voorkomt dat deze potentiële besmettingsbronnen langs de luchtinlaat komen, waardoor het virus de stal in kan glippen. Ook op het terrein is goed watermanagement belangrijk. Zorg dat regenwater ondergronds kan weglopen. Plassen zijn aantrekkelijk voor ongedierte en wilde vogels. Op een modderig bedrijfsterrein met plassen, is de kans groter dat ziekteverwekkers naar binnen worden gelopen.
Mestband risicofactor
Dekkers merkt in de praktijk dat de mestband een moeilijke factor kan zijn in een consequent hygiënebeleid. “Bij problemen met mest afdraaien is het aantrekkelijk om snel even achterlangs of achteruit te lopen. Dan ga je dus van de groene naar de oranje zone en terug, zonder hygiënemaatregelen. Er zijn twee mogelijkheden om dit te voorkomen: door ook achter een hygiënesluis te maken of toch om te lopen via de voorkant met de benodigde hygiënemaatregelen.”
Voertuigen in de rode zone houden of ontsmetten
Het is belangrijk om voertuigen niet verder te laten komen dan de rode zone. “Moet een vrachtwagen toch in de oranje zone komen, laat dan de chauffeur de wagen desinfecteren. Wie weet heeft de chauffeur ergens onderweg besmette grond of uitwerpselen opgedaan. Dat risico wil je niet lopen”, licht Dekkers toe. Hij geeft aan dat de kadaverwagen altijd in de rode zone moet blijven, bij voorkeur aan de openbare weg. Na het legen van de kadaverton moet deze, het liefst aan de weg, worden gereinigd en ontsmet. “Als dit niet direct mogelijk is, dan is het handig om extra tonnen aan te schaffen. Zo houd je meer tijd over voor schoonmaken en desinfecteren.”
Onverwachts iemand in de oranje zone: wat nu?
Ondanks alle maatregelen kan het toch gebeuren dat er iets of iemand zonder hygiënemaatregelen in de oranje zone komt. Of er komen uitwerpselen van vogels op het terrein. Dan is het belangrijk om snel maatregelen te nemen. “Stel er komt een onverwacht iemand vanuit de rode zone het bedrijf op. Of je ziet vogelpoep op het terrein. Dan is het belangrijk om snel het betreffende gebied te ontsmetten en dan de rommel op te vegen”, vertelt Dekkers. De dierenarts herhaalt nog eens dat consequent zijn essentieel is. “Wees niet te bang om eisen te stellen aan bezoekers en aan jezelf”, besluit hij.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Martin de Vries, Royal GD en AVINED
Dit is een artikel uit de Pluimveekrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.