Op zoek naar vruchtbare richtingen, waarin onze sector zou kunnen bewegen, nemen we in De Boeren Blik Vooruit steeds op nuchtere wijze inspirerende, nieuwe mogelijkheden onder de loep. Dit keer onderzoeken we hoe pluimveebedrijven, in een tijd dat alles steeds onzekerder wordt, kunnen bijdragen aan een meer zekere toekomst, zowel qua voedseldiversiteit als qua keuze in de bedrijfsvoering.
Nadat Geert van der Kaa besloten had niet langer speelbal te zijn van de massateelt waarin hij actief was, ontdekte hij de gouden greep: pluimvee houden om de keuzevrijheid van consumenten te beschermen én die van boeren, waaronder zijn eigen. Bovendien kon hij bijdragen aan voedselzekerheid wereldwijd, die – met de zich opstapelende crisissen – steeds meer op het spel staat.
Investeren
Na ruim zestien jaar vruchten te hebben afgeworpen, stuit Van der Kaa’s toekomstgerichte formule helaas op haar grenzen. Zoals geldt voor veel agrarische bedrijven, maakt nieuwe regelgeving voortbestaan onmogelijk. Van der Kaa wil zich op zijn drieënzestigste niet opnieuw in de strijd werpen. Voor een bedrijf dat alleen maar complimenten krijgt van omwonenden, die de kippen gezellig zien rondscharrelen tussen het vele groen dat hun uitstoot opneemt, doet de nu verplichte aanschaf van luchtwassers de deur dicht. Nelleke Don, voorzitter van Slow Food Nederland, ziet juist reden te investeren in dit idee. Ze roept de overheid én de sector daarom op deze mogelijk voor alle boeren open te houden.
De Slow Food beweging
De Nederlandse tak van de wereldwijde Slow Food beweging zet zich al jaren in om culinair erfgoed te beschermen, onder andere door aandacht te vragen voor het belangrijke werk van boeren die zeldzame soorten fokken. Dit doet ze via evenementen en de zogenaamde ‘Ark van de Smaak’; een lijst van soorten die dringend bescherming nodig hebben, als we de agrodiversiteit niet willen verliezen. Maar ook met campagnes. Don: “Met onze slogan Eat it to save it maken we duidelijk dat sommige soorten zullen verdwijnen wanneer ze niet meer worden gegeten.” Daarnaast helpt de organisatie boeren praktisch, bijvoorbeeld via een Koks Alliantie, en binnenkort ook met een professionals-netwerk, dat (onder meer) pluimveehouders verbindt met soortgelijke experts en andere.
De Slow Food beweging begon ruim 30 jaar geleden in Rome, toen een groep burgers de komst van fastfoodketen McDonald’s wilde voorkomen, en daarmee de overgang van het (vooral in Italië) met veel aandacht en liefde bereidde ‘langzame voedsel’ naar de meer gehaaste, snelle hap. De laatste symboliseerde voor hen een teloorgang van kwaliteit en keuzevrijheid, zowel in het consumeren als het produceren. In het ruim dertigjarige bestaan van het snelgroeiende, wereldwijde netwerk, dat inmiddels ook alweer vijfentwintig jaar actief is in Nederland, maakte het zogenaamde ‘snelle eten’ desondanks haar opmars.
Toch merkt voorzitter Nelleke Don dat het idee van Slow Food – met name de laatste jaren – steeds meer bijval krijgt: “We zien een meer kritische belangstelling voor lokaal, seizoensgebonden en beter eten snel toenemen, vooral sinds corona. Onder andere daarom mogen zeldzame, oude pluimveesoorten, die met hun bijzondere smaak en textuur bijdragen aan een rijk culinaire pallet, niet verdwijnen.”
Toenemende interesse in langzaam eten
De toenemende interesse in langzaam eten gaat niet alleen om het voortbestaan van diverse diersoorten. Traditionele manieren van houden en slachten zijn net zo goed onderdeel van het erfgoed dat volgens steeds meer mensen moet blijven bestaan, naast de keur aan moderne mogelijkheden. Niet voor niets beschikt Geert van der Kaa, met een capaciteit van slechts driehonderd per dag, over de kleinste, EU-goedgekeurde slachterij. Van der Kaa: “vanaf het moment dat ik met de Koks Alliantie van Slow Food in contact kwam, kon ik mijn zeldzame dieren, die ik eerst vooral hobbymatig hield, niet zo maar even ‘in het schuurtje’ slachten. Bovendien wilde ik ook de traditionele slachtmethode, die hoort bij dit bijzondere kippenvlees uit mijn geboortestreek, in stand houden.”
Boeren geschiedenis
Van der Kaa’s verhaal weerspiegelt de boeren geschiedenis van Nederland. De agrariër begon als een van de eersten met paprika’s kweken, een industrie die hij in vijfentwintig jaar tijd zag groeien van dertig naar zestienhonderd hectaren. Na tal van schaalvergrotingen, begon de teler zich steeds kwetsbaarder te voelen. De prijzen fluctueerden, terwijl hij ondertussen telkens tot nieuwe, steeds grotere investeringen werd gedwongen. Ondertussen was de markt behoorlijk grillig; afnemers stapten gemakkelijk over als bleek dat het ergens anders voor ietsje minder kon.
Experimenteren
Toen Van der Kaa op zijn vijftigste opnieuw te horen kreeg dat de vrachtwagen voller moest, besloot hij het bedrijf, dat tien werknemers telde, te verkopen om kleinschalig te gaan experimenteren. Hij ging op zoek naar meer rust en werkplezier, en iets dat hij alleen met zijn vrouw zou kunnen doen. Dus zonder al teveel risico. Zo kwam de boer, die sinds 2006 ook bestuurder van de Chaamse Hoenenclub is, op het idee van zijn hobby beroep te maken. Hij bouwde een oude koeienstal om tot onderkomen voor zo’n zesduizend langzaam groeiende kippen en een paar honderd tot duizend dieren van diverse, zeldzame pluimveerassen, waaronder de Chaamse Hoen, de Noord-Hollandse hoen en de Vlaamse Gans.
Om ook zijn tuindershart sneller te laten kloppen, plantte Van der Kaa in de uitloop en rondom het bedrijf fruitbomen en flink wat walnotenbomen, om zijn beesten beschutting te bieden. Zo ontstond zijn Walnoothoeven, een veelzijdig bedrijf met streekwinkel, waar een keur aan unieke, eeuwenoude soorten in ere worden hersteld. Net als een aantal traditionele manieren om ze te houden, slachten en bereiden. (Van der Kaa geeft ook workshops).
Diversiteit betekent keuzevrijheid
Tegelijkertijd is de Walnoothoeven een plek voor vernieuwing, waar geregeld nieuwe soorten – soms per ongeluk – het licht zien. Van der Kaa vertelt glunderend over een prachtige, witte kruising tussen een Franse Naakthals en een Sasso. Het is een van vele voorbeelden die laten zien hoe hij met zijn bedrijf een interessante kweekkamer vormt, die in talrijke toekomstige, steeds slechter te voorspellen behoeften zou kunnen voorzien.
Het dagelijkse werk biedt de boer dan ook veel voldoening, net als de enthousiaste reacties van consumenten en collega’s. Vrijwel wekelijks ontmoet hij iemand die staat te trappelen zijn kennelijk aanstekelijke idee over te nemen. Maar instanties werken hoe langer hoe meer tegen: “Het probleem is niet alleen de regelgeving, die nog altijd dwingend aanstuurt op alleen nog maar meer van hetzelfde. Het is vooral de sector die kleinschaligheid, en daarmee de keuze uit verschillende bedrijfssoorten, niet langer tolereert. Terwijl ik denk dat iedereen bij keuzevrijheid gebaat is, ook om de sector levend te houden”, aldus de pluimveehouder.
Van der Kaa legt uit hoe alles alleen nog maar is toegespitst op gigantische volumes, waarmee iedere andere mogelijkheid steeds meer de nek wordt omgedraaid. “Neem alleen al mijn AVINED-rekening van ruim tienduizend euro. Een bedrag dat, net als heel veel andere zaken, totaal niet in verhouding staat tot mijn bedrijf. “Als we nu niet in actie komen, wordt het snel onmogelijk nog iets op kleinere schaal te doen, waaronder het redden van zeldzame rassen. Terwijl nu net dat belangrijk is voor de veerkracht van de sector, en voor onze rol en reputatie in de wereld”. De verantwoordelijkheid om al die monden te blijven voeden ligt tenslotte nog altijd bij ons.”
Goed, gezond en lekker eten
Nelleke Don, die Van der Kaa’s analyse deelt, roept boeren op het belangrijke erfgoed van de sector levend te houden: “Het is echt niet nodig de hele bedrijfsvoering in één keer om te gooien. Zeldzame rassen kweken doe je er – als de regels het toelaten – gemakkelijk naast. Laat iedere pluimveehouder zorgen voor een klein schatkamertje aan zeldzame rassen, met bijkomend plezier als bonus! Dan kunnen we blijven beschikken over al die bijzondere eigenschappen (van zowel rassen als ondernemers), waaronder misschien een aantal die we in de toekomst hard nodig hebben. Slow Food brengt de diversiteit, die zo weer de ruimte krijgt, met alle liefde in kaart, en op de kaart. Daarmee kunnen we allemaal weer met een gerust hart uitkijken naar heel veel verschillende mooie en gezonde bedrijven, en een breed assortiment van goed, gezond en lekker eten.”
Tekst en beeld: Pascale Bosboom
Dit is een artikel uit de Pluimveekrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.