Na een grondig selectieproces komen we tot een reeks mogelijke maatregelen of technieken voor ammoniakreductie in de pluimveehouderij. Omdat er nog weinig kennis is over de werking, effectiviteit en haalbaarheid, starten de RAMBO-projectpartners onderzoek op om elke maatregel grondig te evalueren. De negen maatregelen voor ammoniakreductie met potentieel (vier voor leghennen en vijf voor vleeskuikens) worden in de praktijk getest en gedemonstreerd bij het Proefbedrijf Pluimveehouderij.
Wat zijn de weerhouden maatregelen en hoe werken ze? We nemen ze onder de loep. Proefbedrijf Pluimveehouderij zal metingen uitvoeren in hun stallen om het effect van de hieronder beschreven maatregelen op de ammoniakuitstoot te bepalen en zo de maatregelen met elkaar te vergelijken.
1. Vergelijking huisvestingssysteem op ammoniakreductie leghennen: volièrestallen of Veranda Code2+ systeem?
Leghennen kan je op verschillende manieren huisvesten.
- Volièrestallen
In volièrestallen leven kippen in grotere groepen. Er is meer ruimte zodat ze meer natuurlijk gedrag vertonen. In een volièrestal leven de hennen niet enkel in het systeem, ze kunnen ook rondscharrelen in de strooisellaag op de vloer. In het systeem vinden de hennen voer, water en een plaats om hun eieren te leggen. De mest wordt regelmatig verwijderd uit het systeem via een of meerdere mestbanden. Op de mestbanden wordt de mest belucht om deze te drogen en de ammoniakuitstoot te verminderen.
De hennen maken in een volièrestal ook gebruik van de scharrelruimte op de vloer onder en rond de systemen. Een groot deel van de mest komt in de strooisellaag terecht, die vaak een lange tijd blijft liggen. Hierdoor kan er zich ammoniak ontwikkelen en vervluchtigen vanuit de strooisellaag. Een droge strooisellaag gaat ook vaak gepaard met veel stofontwikkeling, waarop de ammoniak zich kan hechten.
- Veranda Code2+ systeem
Het Veranda Code2+ systeem combineert voordelen van beide: elke unit heeft ruimte voor 150 dieren. Naast het roosteroppervlak is er apart een legnest, strooiselruimte en scharrelruimte. De dieren hebben in dit systeem dan ook de mogelijkheid om hun natuurlijk gedrag beter te uiten (bijvoorbeeld stofbaden, scharrelen, …). De zitstokken, voer- en waterlijnen staan boven een rooster met eronder een mestband met beluchting. De beluchting zorgt voor een snelle droging van de geproduceerde mest, en dankzij de mestbanden worden de uitwerpselen regelmatig verwijderd uit de stal.
2. Vergelijking rassen: witte versus bruine hennen
In de leghennenhouderij worden verschillende rassen gebruikt. De raskeuze verschilt tussen Vlaanderen en Nederland. Dit heeft te maken met een verschil in afzetmarkt. In Nederland is het aandeel witte hennen (met witte eieren) groter, terwijl men in Vlaanderen meer neigt naar bruine hennen omdat bruine eieren beter vermarkten als tafeleieren op de Vlaamse markt.
Er zijn ook verschillen in duurzaamheid tussen witte en bruine hennen. Witte hennen zijn lichter en eten minder voer, maar leggen toch meer eieren. Dit betekent dat ze het voer efficiënter benutten. Ook hun gedrag en activiteit in de groep zijn anders, wat invloed kan hebben op de mest, de kwaliteit van het strooisel en de uitstoot van ammoniak uit de stallen.
3. Frequentie strooisel verwijderen (bij volières)
In een volièrestal leven de hennen niet enkel in het systeem, ze kunnen ook rondscharrelen in de strooisellaag op de vloer. Op deze laag strooisel kunnen ze hun natuurlijke gedrag, zoals stofbaden en scharrelen, beter uiten. Omdat ze op het strooisel leven, valt er ook mest in. De mest in het strooisel speelt een grote rol bij de uitstoot van ammoniak uit de stallen. Onderzoek toont aan dat de uitstoot van ammoniak opmerkelijk hoger is in volièrestallen dan in kooisystemen.
In een volièrestal valt een deel van de mest op de strooisellaag die niet vaak wordt verwijderd, en een ander deel valt op de mestbanden, waar het wordt gedroogd door beluchting. De mestbanden worden één of meerdere malen per week afgedraaid om de mest uit de stallen te verwijderen. De strooisellaag wordt niet belucht en blijft lange tijd liggen. Omdat de kippen in het strooisel scharrelen, kan de ammoniak die ontstaat gemakkelijk verdampen. Vaker het strooisel verwijderen kan helpen om de uitstoot te verminderen.
4. Invloed toevoeging van zeolieten aan voer en/of strooisel op ammoniakreductie leghennen
Kleimineralen en zeolieten zijn stoffen die veel water kunnen opnemen vanwege hun speciale structuur. Ze kunnen ook veel positief geladen deeltjes opnemen en vrijgeven. Kleimineralen kunnen giftige stoffen zoals mycotoxines binden. Als zeolieten aan het voer worden toegevoegd, kunnen ze de darmgezondheid verbeteren en ervoor zorgen dat het voer beter wordt verteerd. Dit leidt tot minder stikstof in de mest. In het strooisel kunnen zeolieten ammonium opvangen, wat helpt om de uitstoot van ammoniak te verminderen.
Bron: Inagro