In de praktijk, maar ook uit de literatuur, blijkt dat een goed ontwikkelde hen cruciaal is voor optimale legprestaties van een legkoppel. De ontwikkeling van de hen wordt bepaald in de opfokperiode en deze eindigt volgens De Heus niet bij aankomst in de legstal op 17 weken, maar pas wanneer de hen volwassen is rond de 30 weken. De startperiode van een legkoppel bij de legpluimveehouder is dus voor een belangrijk deel bepalend voor de prestaties tijdens de hele ronde.
Verschil in voeropname
Als legpluimveehouder heb je eigenlijk pas echt invloed op de jonge hennen vanaf het moment dat ze opgezet worden. Vaak wordt er gezegd dat als de opstart goed is verlopen, de kans groot is dat het hele koppel de gehele ronde goed zal presteren. Ik ben het daar zeker mee eens,” vertelt Gerald Top, specialist legpluimvee. “Maar het tegenovergestelde kan helaas ook het geval zijn. Er zijn veel factoren die belangrijk zijn voor een goede opstart. Toch zien we vaak dezelfde oorzaken voor een tegenvallende opstartperiode. In de eerste weken na opzet zien we bijvoorbeeld vaak enorme verschillen in voeropname tussen koppels. Echter zijn de verschillen in wateropname vaak nog groter. Dat blijkt ook uit de data die inzichtelijk wordt in PoultryPlan.”
Toegang tot water
Gerald: “Dieren die onvoldoende drinken vreten vaak ook onvoldoende. Dit remt de lichaamsgroei die juist in de eerste weken zo bepalend is voor de rest van het koppel. De verschillen in wateropname in de eerste weken kan deels verklaard worden door de verschillen in toegankelijkheid die we tussen de verschillende huisvestingssystemen zien. Daarnaast is het ook belangrijk dat het opfoksysteem aansluit op het legsysteem. Dit helpt een koppel enorm om snel het water te vinden.”
Gewicht en ontwikkeling stimuleren
“Een goede monitoring van het diergewicht is een perfecte tool om te zien of de dieren goed door ontwikkelen in de periode tot dertig weken. Te vaak zien we dat er met extra licht gestimuleerd wordt op basis van leeftijd in plaats van diergewicht en ontwikkeling. Daarom hebben wij hiervoor een uitgebreide database per ras gemaakt,” vervolgt Gerald. “Als het diergewicht onvoldoende doorstijgt dan is het de kunst om te ontdekken waarom dat zo is. Dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Via mestmonsters kunnen de wormen- en coccidiosestatus in kaart worden gebracht. Veel vaker dan gedacht speelt dit een rol in de opstart. Maar ook het aanpassen van voer- en watertijden kan soms al het verschil maken.”
Pas het klimaat aan
Klimaatspecialist John van Helden: “Stem de streefwaarde in de stal en de minimumventilatie af op de dieren. Omdat de jonge hennen bij opzet maar een beperkte hoeveelheid warmte produceren is het goed om deze streefwaarde in te stellen op 21 – 22 graden Celsius. Vaak gebruiken we een nachtcorrectie om deze nog iets te verhogen als de dieren in rust zijn. Zorg er ook voor dat de minimumventilatie niet te hoog wordt ingesteld zodat de temperatuur niet (vaak gedurende de nacht) te laag wordt. Controleer regelmatig de temperatuur van de zitstokken en de poten van de dieren. Zijn deze te koud dan duidt dit op een koude luchtval boven op het systeem en zitten de dieren mogelijk in de tocht.” Om een jong koppel leghennen goed op te starten maken wij gebruik van het Topfitrondeplan. Daarin wordt een analyse gemaakt van de vier factoren licht, lucht, water en voer.”
Bron: De Heus