HPAI-virussen verschillen in virulentie. Virussen die slechts milde symptomen veroorzaken, kunnen onopgemerkt blijven, waardoor het risico van virusverspreiding mogelijk niet optimaal wordt beheerst. Promovendus Luca Bordes ontwikkelde samen met collega’s van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR, onderdeel van Wageningen University & Research) een in ovo-model om de virulentie van vogelgriepvirussen te beoordelen.
“Ons model kan worden gebruikt om de virulentie van deze virussen snel te beoordelen, waardoor een meer gerichte aanpak voor HPAI-surveillance mogelijk wordt”, aldus Bordes.
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) H5-virussen circuleren in wilde vogels en worden herhaaldelijk geïntroduceerd bij pluimvee. De grootste epizoönotische uitbraak in Europa ooit, werd veroorzaakt door HPAI H5N1-clade 2.3.4.4b-virussen in de periode 2021-2022.
De recente H5-clade 2.3.4.4-virussen bleken te verschillen in hun virulentie voor kippen en eenden. Virussen die slechts een milde ziekte veroorzaken, kunnen langere tijd onopgemerkt blijven en zich in de tussentijd verspreiden naar andere pluimveebedrijven, wilde vogels en zoogdieren. Met financiële steun van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een team van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) een in ovo (in ei) model ontwikkeld om de virulentie van HPAI-virussen te bepalen. “Ex vivo modellen zoals ons in ovo model kunnen snel worden geïmplementeerd tijdens de opkomst van nieuwe HPAI-virussen om deze nauwkeurig te onderscheiden”, legt promovendus-onderzoeker Luca Bordes van WBVR uit.
Virulentie
Om de opzet en betrouwbaarheid van het in ovo-model te bepalen, werden vijf hedendaagse H5-virussen met bekende virulentiekarakteristieken vergeleken op replicatiesnelheid, gemiddelde tijd tot sterfte en virusverspreiding in het embryo (in ovo). Er werden opmerkelijke verschillen in virulentie waargenomen tussen H5-virussen en tussen pluimveesoorten (eend versus kip). “Het H5N1-2021-virus had een hoge replicatiesnelheid in zowel het kippen- als eendenmodel. Het H5N1-2021-virus had echter een langzamere systemische virusverspreiding in vergelijking met drie andere H5-clade 2.3.4.4b-virussen.”
Snelle detectie
De resultaten van het onderzoek tonen het potentieel van in ovo-modellen aan. “De in ovo-modellen zijn niet geschikt om direct het dieronderzoek te vervangen dat momenteel wordt gebruikt om de virulentie van HPAI-virussen te bepalen. Ons model kan echter wel worden gebruikt om snel de virulentie van nieuwe HPAI-virussen te bepalen. Het model ondersteunt ook onderzoek naar potentiële virulentiefactoren die kunnen helpen om de surveillance bij pluimvee beter te sturen”, stelt Bordes.
Extra hulpmiddel
“Aangezien ons model de kleine verschillen in HPAI-virulentie in zowel kippen als eenden kan onderscheiden, verwachten we dat verschillen in virulentie tussen LPAI- en HPAI-virussen ook kunnen worden gedetecteerd met behulp van dit model.” De in deze studie ontwikkelde ex vivo modellen hebben lagere kosten, maken geen gebruik van volwassen dieren en zijn minder tijdrovend dan de momenteel toegepaste modellen op basis van dieronderzoek.
Volgens het onderzoeksteam tonen de resultaten van deze studie aan dat ex vivo modellen zeer waardevolle instrumenten zijn voor de risicobeoordeling van HPAI-virussen, waardoor een meer gerichte aanpak voor HPAI-surveillance mogelijk wordt die zowel de volksgezondheid als de diergezondheid ten goede komt.