Consumenten zijn net als voorgaande jaren positief over de Nederlandse agri- en foodsectoren. Ze verwachten niet dat voedsel minder beschikbaar wordt in de nabije toekomst (in 2030). Daarnaast zijn ze in het algemeen bekend met klimaatverandering, en schatten in dat agri- en foodsectoren een grotere bijdrage kunnen leveren aan een oplossing hiervoor dan zijzelf. Consumenten staan ervoor open om de de agri- en foodsectoren te belonen voor de extra inspanningen die zij op dit gebied doen, zowel materieel als immaterieel.
Dat blijkt uit de antwoorden van ruim 3.500 ondervraagde Nederlanders die meededen aan de jaarlijkse Agrifoodmonitor. De monitor is samengesteld door onderzoekers van Wageningen Economic Research in opdracht van de Topsector Agri & Food.
Agrifoodmonitor
Uit de Agrifoodmonitor blijkt dat consumenten net als voorgaande jaren positief zijn over de agri- en foodsectoren. De tuinbouw en de akkerbouw waarderen ze het meest, gevolgd door de melkveehouderij en de supermarkten. Daarna komen de voedingsmiddelenindustrie, visserij, pluimveehouderij en de varkenshouderij aan de beurt. Consumenten waardeerden deze laatste twee sectoren duidelijk hoger in vergelijking met zes tot tien jaar geleden. Andere sectoren laten deze stijging minder sterk of niet zien.
De betrokkenheid van consumenten bij de sectoren en de reputatie van de sectoren zijn de belangrijkste twee factoren om de maatschappelijke waardering te verklaren. “Betrokkenheid bij de sector is inmiddels de grootste factor als je kijkt naar maatschappelijke waardering. Dit wil zeggen dat de mate waarin consumenten zich betrokken voelen bij de sector, iets zegt over hoe belangrijk, betekenisvol of relevant men deze vindt. Hoe hoger de betrokkenheid, des te belangrijker, betekenisvoller of relevanter men de sector waardeert. Door consumenten (nog) actiever te betrekken bij sectoren, kan de waardering nog verder toenemen”, stelt onderzoeker Mariët van Haaster – de Winter.
Voedselzekerheid leeft niet bij consument
Voedselzekerheid betekent dat iedereen toegang heeft tot voldoende, gezond en veilig voedsel, nu en in de toekomst. Uit het onderzoek blijkt dat consumenten het er gemiddeld redelijk mee eens zijn dat voedsel in de nabije toekomst in mindere mate beschikbaar zal zijn. Ze verwachten echter niet dat voedsel heel veel schaarser gaat worden. Het onderwerp is veel minder bekend dan klimaatverandering.
Van Haaster – de Winter vindt het wel belangrijk om consumenten bewuster te maken van dit thema. “Als consumenten zich bewuster worden van voedselzekerheid en klimaat, krijgen ze een beter inzicht in de uitdagingen en risico’s die gepaard gaan met de productie en het aanbieden van voedsel, zoals misoogsten of marktverstoringen. Dit verhoogde bewustzijn kan uiteindelijk leiden tot andere keuzes, zoals het kiezen voor klimaatvriendelijke producten. Het kan ook aanzetten tot steun voor (beleids-)maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van landbouwtechnieken of het tegengaan van klimaatverandering.”
Klimaatverandering raakt sectoren harder dan consumenten zelf
Consumenten maken een onderscheid tussen de gevolgen van klimaatverandering voor hun persoonlijke leven en die voor de (brede, mondiale) samenleving. Ze denken dat de invloed van klimaatfactoren, als extreme weersomstandigheden en stijging van broeikasgassen in de lucht, meer gevolgen heeft voor de Nederlandse agri- en foodsectoren dan voor henzelf. Extreme weersomstandigheden is in de ogen van consumenten de klimaatfactor met de grootste impact voor de agri- en foodsectoren. Met uitzondering voor de sectoren supermarkten en visserij. Deze twee worden volgens consumenten sterker geraakt door misoogsten en vervuiling van water, lucht of bodem.
“Klimaat en voedselzekerheid zijn complexe thema’s die voor consumenten vaak niet alledaags en/of abstract zijn. Dit kan een uitdaging vormen als het gaat om het belonen van duurzame inspanningen, iets wat juist nu relevant is. Actieve bewustwording van klimaat en/of voedselzekerheid kan, in sommige gevallen, leiden tot een iets positievere beoordeling. Het effect is echter beperkt en lijkt vooral op te treden wanneer beide thema’s worden belicht. Enkel bewustwording van klimaat lijkt onvoldoende”, zegt Van Haaster – de Winter.
Consumenten staan open voor meerdere manieren van belonen
Steeds meer bedrijven binnen de Nederlandse agri- en foodsectoren spannen zich vrijwillig in, meer dan wettelijk van hen wordt verwacht, om (verdere) klimaatverandering tegen te gaan. Consumenten staan positief tegenover het belonen van deze vrijwillige inspanningen. Uit de monitor blijkt dat 59% van de ondervraagden in meer of mindere mate bereid is om de Nederlandse agri- en foodsector te gaan belonen voor hun vrijwillige inspanningen. Voedselzekerheid is op dit moment geen voorspeller van beloningsbereidheid, klimaat dus wel.
Klimaatgerichte maatregelen die voor beloning in aanmerking komen zijn divers en omvangrijk: consumenten laten geen grote voorkeur zien voor één specifieke klimaatgerichte maatregel. Inspanningen gericht op het beheersen van CO2-uitstoot, zoals het berekenen of rapporteren van broeikasgasemissies, zijn wel beduidend minder favoriet. Consumenten geven sectoren dus ruimte om zich naar eigen ambitie in te zetten.
Belonen is niet alleen een materiële kwestie zoals het betalen van iets extra’s, iets wat 57,5% van de ondervraagden aangeeft acceptabel te vinden. Maar het kan ook anders. “De Agrifoodmonitor laat zien dat consumenten ook denken aan andere (immateriële) vormen van belonen. Actieve voorfinanciering zoals een abonnement op een voedselbox of een crowdfundingsactie zien consumenten het minst zitten, maar actief zijn op social media zoals likes geven bijvoorbeeld wel. Dit geldt zeker voor consumenten met veel bereidheid om te belonen. Zij willen anderen graag vertellen over de vrijwillige inspanningen. Online interactieve content, zoals video, podcasts en blogs die de dagelijkse realiteit van landbouw en voedselproductie belichten, kan mensen ook meer betrokken maken. Mensen verbinden zich vaak beter met verhalen dan met abstracte feiten of cijfers”, zegt Van Haaster-de Winter.
Bron: WUR