Omdat trager groeiende vleeskuikens langer op het vleeskuikenbedrijf verblijven, maar toch maar een vergelijkbaar slachtgewicht mogen halen, stelden de onderzoekers zich de vraag of hun voer niet verlaagd zou kunnen worden in energie- en eiwitgehalte. Wat zijn de gevolgen hiervan waren voor prestaties, gezondheid, welzijn en vleeskwaliteit? Hoe ver kunnen deze reducties gaan?
Deze voederproef is uitgevoerd in het kader van Optiwel-Emis, een tweejarig demonstratieproject dat de Vlaamse overheid en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling financiëren.
In dat project willen het Proefbedrijf Pluimveehouderij, ILVO, Landsbond Pluimvee en Boerenbond onderzoeken in welke mate bepaalde dierenwelzijnsmaatregelen een impact zullen hebben op de stikstofuitstoot en de rendabiliteit van het pluimveebedrijf.
Vlaamse supermarkten hebben immers aangegeven om vanaf 2026 over te gaan naar trager groeiende vleeskuikens die voldoen aan strengere dierenwelzijnseisen zoals een lagere bezetting.
Andere behoeftenormen?
Als eerste namen de onderzoekers het aspect van het inzetten van trager groeiende vleeskuikens onder de loep. De onderzoekers stelden zich de vraag aan welke eisen het voer van trager groeiende vleeskuikens zou moeten voldoen. Er werd hierbij gesuggereerd dat de behoeftenormen van trager groeiende vleeskuikens lager liggen dan deze van hun reguliere soortgenoten.
Om te weten hoe sterk het gehalte aan ruw eiwit en energie precies verlaagd kan worden, voerde ILVO een voederproef uit onder gecontroleerde omstandigheden. Er werden enkel haantjes gebruikt om geslachtseffecten uit te kunnen sluiten.
Als regulier kuiken koos men voor Ross 308, als trager groeiend vleeskuiken voor Hubbard Redbro. Beide werden aan eenzelfde bezettingsdichtheid gehouden (circa 42 kilogram per vierkante meter).
Proefopzet
De reguliere groep (SnelG) kreeg een commercieel standaardvoer toegediend. De trager groeiende haantjes kregen ofwel ditzelfde commercieel standaardvoer (TrCon) ofwel een voeder dat verlaagd werd in zowel energie- als eiwitgehalte.
Daarbij waren twee gradaties: een eerste gereduceerd voeder (TrRed1) is 2,5 tot 3,5 procent verlaagd in energie en 2,5 tot zes procent in ruw eiwit ten opzichte van het controlevoeder. Een tweede, sterker gereduceerd, voeder (TrRed2) is 3,5 tot vijf procent in energie en vijf tot dertien procent in ruw eiwit verlaagd ten opzichte van het controlevoeder (samenstelling finishervoeder in Tabel 1).
SnelG | TrCon | TrRed1 | TrRed2 | |
Energie (MJ/kg) | 12,20 | 12,20 | 11,90 | 11,75 |
RE (%) | 18,50 | 18,50 | 17,25 | 16,00 |
vLys (%) | 10,80 | 10,80 | 10,00 | 9,20 |
Tabel 1: Voedersamenstelling finishers (d28 – d38). De controlegroep van de trager groeiende Hubbard Redbro (TrCon) kreeg hetzelfde commercieel standaardvoeder dan de Ross 308 (SnelG). TrRed1 was verlaagd in zowel energie als eiwit; TrRed2 werd nog sterker gereduceerd.
Lichaamsgewicht
Het lichaamsgewicht van de dieren nam zoals verwacht het snelst toe bij de reguliere kuikens. Op dag 38 (wat de slachtleeftijd is voor SnelG) had deze groep een duidelijk hoger gewicht dan de trager groeiende vleeskuikens. Die bereikten echter op dag 47 (hún slachtleeftijd) in twee van de drie proefgroepen een hoger eindgewicht dan de reguliere kippen op dag 38 haalden.
Dagelijkse groei
De gemiddelde dagelijkse groei (Figuur 1) is zoals verwacht ook het grootst bij de reguliere kippen (SnelG), gevolgd door de controlegroep van de trager groeiende dieren (TrCon). Aanvankelijk verliep de groei gelijkaardig tussen de beide reductiegroepen, maar vanaf dag 27 kwam er toch een significant betere groei tevoorschijn bij de groep met het lichtst gereduceerde voeder (TrRed1) ten opzichte van de zwaarst gereduceerde groep (TrRed2).
Bijkomend moet men er ook rekening mee houden dat trager groeiende vleeskuikens in totaal een grotere hoeveelheid voeder hebben moeten opnemen om een gelijkaardig eindgewicht te bereiken. Ze zetten het voeder dus minder efficiënt om dan de reguliere vleeskuikens. De reguliere vleeskuikens (SnelG) hebben de beste voederconversie, de groep met de sterkste reductie (TrRed2) de slechtste.
Figuur 1: Gemiddelde dagelijkse groei (gram/dier). Duidelijk hoogste groei bij de reguliere kippen (SnelG); de laagste waarden bij de sterkst gereduceerde groep trager groeiende kuikens (TrRed2).
Dierenwelzijn
Na elke fase is de strooiselkwaliteit beoordeeld op vijf verschillende plaatsen in het hok, waarbij een score van 0 (droog) tot 4 (nat en kleverig) aan het strooisel is gegeven. Er werden in deze voederproef echter geen verschillen tussen de groepen waargenomen. Ook de voetzool- en haklaesies zijn gescoord, maar ook daar is geen effect waargenomen tussen de verschillende behandelingsgroepen.
Vleeskwaliteit en voer
Tot slot zijn ook diverse parameters met betrekking tot vleeskwaliteit gemeten. Er is geen verschil gezien in slachtrendement. Ook waren er verschillen voor wat de percentages van de verschillende onderdelen (borst, onderbout, bovenbout,…).
Wel lag de scheurkracht bij de reguliere kuikens duidelijk lager dan bij de trager groeiende groepen. Hierdoor kan men besluiten dat het genotype een effect heeft op malsheid en sappigheid. Hierbij geldt dat de meest malse stukken bij de reguliere kuikens horen.
Maar ook tussen de groepen van de trager groeiende kuikens zijn verschillen gedetecteerd voor wat betreft het waterhoudend vermogen (dripverlies). Hierdoor kunnen de onderzoekers besluiten dat ook de voedersamenstelling een effect kan hebben op de vleeskwaliteit.
Besluit voor voer
Gebaseerd op deze voerproef aan het ILVO zou men kunnen zeggen dat een reductie in energiegehalte tot vier procent en een reductie in ruw eiwitgehalte tot tien procent haalbaar is in het voer van trager groeiende vleeskuikens.
Hierbij is belangrijk dat deze proef in ideale, gecontroleerde omstandigheden plaatsvond. Enkel parameters met betrekking tot gezondheid, welzijn, prestaties en vleeskwaliteit werden opgevolgd.
Verder projectverloop
In het project staan nog proeven gepland op het Proefbedrijf Pluimveehouderij waar men ook een verlaging in bezettingsdichtheid zal meenemen. Ook het effect van beide maatregelen op de emissies zal bestudeerd worden.
Bron: Pluimveeloket