In Nederland verspillen we ongeveer een kwart van ons voedsel. Steeds meer partijen maken zich sterk voor het benutten van afgedankt etenswaar als veevoer. Ook onbenutte reststromen uit de horeca en retail zouden opgewaardeerd kunnen worden. Daarvoor is experimenteerruimte nodig, en samenwerking in de keten op het gebied van inzameling en logistiek.
Eerst maar eens de cijfers. Wereldwijd zijn de verliezen in ons voedselsysteem verantwoordelijk voor bijna tien procent aan uitstoot van broeikasgassen. Een groot deel van het geproduceerde voedsel verdwijnt aan het einde van de keten via retail, de horeca of bij de consument thuis in de prullenbak. In Nederland komt dat jaarlijks neer op grofweg twee miljard kilo. Benutten we de organische reststromen uit horeca en retail, dan kunnen we daarmee naar schatting 400.000 varkens voeren. Dat is weer genoeg voor de vleesconsumptie van één miljoen Nederlanders, zo becijferde Wageningen University & Research.
Grofweg de helft van de voeding van landbouwhuisdieren in Nederland bestaat al uit reststromen uit de humane levensmiddelenketen. Maar voor diervoeders staat EU-wetgeving het hergebruik van organische reststromen met dierlijke bijproducten vooralsnog niet toe. Deze regelgeving is met name gericht op voedselveiligheid en het beheersen van risico’s voor de gezondheid van mens en dier.
Milieuvoordelen en haalbaarheid voedsel verzamelen
In het project RENEW zoeken tal van publieke en private partijen nieuwe wegen voor het benutten van reststromen uit retail en horeca. Naast diervoederfabrikanten en veehouderijen gaat het ook om Stichting Natuur & Milieu en de Dierenbescherming. Zij hebben gezamenlijk gekeken naar de economische haalbaarheid, de milieuvoordelen, en de manier waarom de consument reststromen gaat waarderen en accepteren in het voedsel voor dieren.
Volgens de betrokken partijen zijn er best wat beren op de weg. Naast de wettelijke belemmeringen is experimenteerruimte nodig om het afgedankte voedsel te benutten voor landbouwhuisdieren. Ook zou de voedselkwaliteit en het dierenwelzijn gewaarborgd moeten zijn via certificeringen van reststromen. Samenwerking in de keten is nodig om de verwerking op te schalen en logistiek te organiseren. Een van de grootste struikelblokken is namelijk het gescheiden inzamelen van reststromen uit horeca en retail.
Strikte wetgeving verruimd
De strikte wetgeving is met name het gevolg van de grote uitbraak van de gekkekoeienziekte (BSE) eind vorige eeuw in Europa. Maar stap voor stap komt er versoepeling om voedselverspilling tegen te gaan. Zo mag diermeel, een reststroom uit slachterijen, weer gedeeltelijk gevoerd worden. De reststroom van varkens mag naar kippen en vice versa.
De stichting is in 2021 al het samenwerkingscluster ‘circulaire dierlijke eiwitketen’ gestart. Daarbij trekken zowel varkenshouders als pluimveehouders gezamenlijk op met partijen uit de voedingsindustrie, veevoerproducenten, Wageningen University & Research, Rabobank en overheden. ‘Alle betrokken partijen zijn het erover eens dat we veel meer reststromen kunnen benutten. We kiezen in dit traject bewust voor de koplopers in de sector en de markt. Zij kunnen eerst de concepten laten groeien.’
De komende jaren zal voedselverspilling een steeds groter maatschappelijk vraagstuk worden. Volgens directeur Timmermans leidt dat tot marktkansen voor nieuwe ‘verspillingsvrije concepten’. “De C02-footprint terugdringen wordt belangrijker in ons streven naar voedsel dat goed is voor mens, dier en planeet. Met het benutten van reststromen in de voedselketen kunnen we een grote slag slaan. De veehouderij is daarbij een onmisbare schakel.”
Op grote schaal voedsel verzamelen
Veevoederbedrijven zetten op steeds grotere schaal in op het verwerken van plantaardige reststromen uit de humane voedingsindustrie. Het gaat bijvoorbeeld om bierborstel afkomstig uit bierbrouwerijen, of haverpulp die overblijft na de productie van havermelk. Concepten als Kipster, Oranjehoen en Zonvarken slagen erin om pluimvee en vleesvarkens volledig met reststromen te voeden, met uitzondering van wat vitamines en mineralen.
Voerleverancier Nijsen verwaardt veel reststromen uit de humane voedingsindustrie, zoals brood en snoep. Samen met McDonald’s onderzocht het bedrijf hoe organische reststromen van de fastfoodketen kunnen worden ingezet als diervoederingrediënt. Een van de mogelijke routes lijkt de insectenteelt met een tussenstap. Reststromen vormen dan voer voor bijvoorbeeld de zwarte soldatenvlieg. En die vlieg kan weer verder verwerkt worden in diervoeders als dierlijk eiwit.
Bron: Groen Kennisnet