Op de Wageningen Universiteit kwamen vorige week een grote groep agrarische ingenieurs bij elkaar om de technische ontwikkelingen in de landbouw te bespreken. Ook de pluimveesector passeerde de revue tijdens de vele internationale discussies die tijdens de deelsessies ontstonden.
Hilko Ellen van Wageningen Livestock Research, afdeling Veehouderij&Omgeving zocht tijdens de conferentie naar antwoorden hoe de pluimveesector kan bijdragen aan veilig voedsel dat aan alle duurzaamheidseisen voldoet. “Daar zullen alle onderzoeken zich de komende tijd op gaan richten.”
Voor de korte termijn zal zich dat voornamelijk richten op huisvestingssystemen en fijnstof. Op de lange termijn gaat het – volgens Ellen – om een wisselwerking tussen de industrie en input vanuit de praktijk. Klimaatverandering, duurzaamheid en maatschappelijke acceptatie zijn de centrale thema’s bij bijna elke pluimveebijeenkomst. Op het terrein van zijn eigen universiteit zag Ellen veel zaken aangekaart worden die de pluimveesector in Nederland al jaren beheerst. Hilko Ellen: “Heel veel oplossingen, die hier besproken zijn, zullen we de komende tijd terugzien in de stal, maar we zijn als Nederland natuurlijk al een behoorlijke voorloper in de wereld van pluimvee. De ontwikkelingen en het kennisniveau is internationaal een stuk lager dan in ons land. Dingen als luchtsnelheden meten en emissiemetingen rondom een vrije-uitloop spelen in Nederland al wat langer, terwijl dat soort discussies in andere landen nu pas beginnen.”
“Pixelteelt in de pluimveestal”
In zijn zoektocht naar mogelijke nieuwe innovaties oriënteert Ellen zich ook in de andere landbouwsectoren. “Ontwikkelingen als het door elkaar heen laten lopen van leghennen, ouderdieren en vleeskuikens is nu ondenkbaar. Maar als ik luister naar de akkerbouwsector die met pixelteelt bezig is, dan denk ik bij mezelf: wellicht kunnen wij daar in de pluimveesector ook iets mee. En dat soort gedachten ontstaan op landbouwkundige bijeenkomsten als deze.”
Internationaal speelveld
Een ander belangrijk punt dat Ellen vanuit zijn gesprekken in andere landen naar voren wil brengen is dat de Nederlandse pluimveehouder niet alleen staat als het gaat om de hedendaagse uitdagingen vanuit wet- en regelgeving. “Nederland staat niet alleen in de problematiek rondom de emissies. Duitsland en België worden net zo hard aangepakt. Het is ook een kwestie van controle, handhaving en de manier waarop je er als ondernemer mee omgaat.”
Onderscheidend blijven
Ellen denkt dat Nederland zich in de toekomst kan blijven onderscheiden door op een andere manier te gaan produceren. “We moeten niet terug naar veertig jaar geleden, maar met de kennis van nu op een dusdanig manier produceren zodat je veilig en duurzaam bezig bent. En dat niet alleen op het gebied van welzijn en energie, maar ook maatschappelijk verantwoord en geaccepteerd.”
“Pluimveehouder vertellen hoe hij emissies kan sturen”
Om die maatschappij ‘mee’ te krijgen gaat Wageningen Livestock Research in de komende tijd de opgedane kennis van de AgEng gebruiken voor nieuw onderzoek. “Eerst gaan we kijken of het mogelijk is om praktische kennis, die elders is opgedaan, 1-op-1 toe te passen in de Nederlandse situatie. Zo zijn we vorig jaar begonnen met een kleine pilot waarbij real-time emissie gemonitord wordt. Dat willen we uitbreiden en integreren aan praktische oplossingen, zodat we kunnen aangeven aan welke knoppen de pluimveehouder moet draaien om die emissie te sturen. Nu zijn we gebonden aan wetgeving, maar wellicht kan dit voor een deel wel worden opgevangen door managementmaatregelen.”
Flinke stappen zetten
Ellen vervolgt: “Als je dan terugkijkt naar de verzamelde data, dan kan je dat in de volgende ronden optimaliseren. Zo kan een pluimveehouder over twee jaar weer terugkijken naar de ventilatiecijfers van juni 2018. Toen heeft hij volop moeten ventileren, maar waren er nog geen mogelijkheden om de emissies terug te dringen. In 2020 zijn die mogelijkheden er misschien wel en dan is er ook data beschikbaar om te zien wat er gebeurt bij welke stalmaatregel. Op die manier kunnen er nog flinke stappen gezet worden.”