Wereldwijd neemt het aantal bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica toe. In Nederland blijft dat aantal over het algemeen stabiel en is het minder hoog dan in veel andere landen. In 2019 zijn nauwelijks stijgingen in resistentie gevonden.
Bij sommige bacteriesoorten neemt de resistentie tegen bepaalde antibiotica zelfs iets af ten opzichte van de voorgaande jaren. In het jaarlijkse rapport NethMap/MARAN 2020 presenteren verschillende organisaties samen de gegevens over het antibioticagebruik en -resistentie in Nederland, zowel voor mensen als voor dieren.
Ook het aantal bacteriën dat resistent is tegen meerdere verschillende antibiotica tegelijkertijd, en daardoor moeilijker te behandelen, neemt niet toe. Er blijft echter altijd reden voor waakzaamheid, zodat veranderingen op tijd kunnen worden opgemerkt.
Antibioticagebruik landbouwhuisdieren
Dierenartsen schreven in 2019 minder antibiotica voor dan in 2018. Vergeleken met 2009, het referentiejaar, is de verkoop met bijna 70 procent verminderd. Voor landbouwhuisdieren zijn de afgelopen jaren bijna geen antibiotica gebruikt die belangrijk zijn om infecties bij de mens te behandelen. Ten opzichte van 2018 is de antibioticaresistentie in de verschillende diersectoren gelijk gebleven of licht afgenomen.
% ESBL- positieve dieren afgenomen
Het percentage ESBL-positieve dieren is verder afgenomen in alle diersectoren. De grootste daling over de afgelopen 5 jaar van ESBL-producerende darmbacteriën wordt gezien bij vleeskuikens en op kippenvlees. ESBL zijn enzymen die veelgebruikte antibiotica zoals penicillines, kunnen afbreken.
Onderzoeksresultaten
De resultaten komen uit het onderzoeksrapport NethMap/MARAN 2020. NethMap is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de SWAB (Stichting Werkgroep Antibioticabeleid) en het Centrum voor Infectieziektebestrijding van het RIVM [Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu] . MARAN is een samenwerking van Wageningen Bioveterinary Research, Wageningen Food Safety Research, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, het RIVM, Universiteit Utrecht en Autoriteit Diergeneesmiddelen.
Bron: WUR