Dankzij de biotypering van Escherichia coli (E. coli) in kippenembryo’s is het mogelijk om het ziekmakend vermogen van deze bacteriestammen sneller en goedkoper vast te stellen. De E. coli bacterie kan het E. coli peritonitis syndroom (EPS) veroorzaken.
EPS
EPS veroorzaakt naar schatting jaarlijks een schade van 3,7 miljoen euro’s in de Nederlandse pluimveesector. Het is de belangrijkste doodsoorzaak bij leggende hennen. En komt voor bij ca. 7% van legkoppels en bij ca. 35% van de vleesvermeerderingskoppels. De ontwikkeling van een betrouwbare biotypering is daarom van groot belang.
Biotypering
Biotypering van E. coli stammen in producerende hennen is zeer bewerkelijk en kostbaar. Er zijn namelijk dierstudies nodig. Daarom is onderzocht of kippenembryo’s ook geschikt zijn om het ziekmakend vermogen van E. coli stammen vast te stellen. In het onderzoek bleek dat E. coli stammen afkomstig van dieren met EPS hoge embryosterfte veroorzaakten. Dit gebeurde nauwelijks of niet bij E. coli stammen afkomstig uit de cloaca van gezonde dieren. Een E. coli stam afkomstig van een vleeskuiken dat leed aan fibrineuze polyserositis (een veel voorkomende E. coli laesie bij vleeskuikens), was ook zeer goed te onderscheiden van niet-ziekmakende E. coli cloacastammen. Het onderzoek is gefinancierd door de pluimveesector via de onderzoeksbijdrage en uitgevoerd door GD.
Conclusie & Vervolg
Kortom, biotypering van E. coli stammen in embryo’s blijkt zeer geschikt om het ziekmakend vermogen van de bacterie vast te stellen. Het onderzoek gaat in 2020 nog verder. In het vervolgonderzoek wordt gezocht naar moleculaire (DNA) markers voor het ziekmakend vermogen van E. coli stammen. Waarom? Omdat bij vondst van deze markers kan in de toekomst een PCR laboratoriumtest ontwikkeld worden voor de biotypering van E. coli bacteriën en het ziekmakend vermogen. Het is namelijk alleen mogelijk om in embryo’s het ziekmakend vermogen van E. coli stammen te verdelen in zeer virulent, matig virulent of laag virulent. Bovendien kost de biotypering in embryo’s minimaal een week tijd. Een laboratoriumtest heeft meestal ‘slechts’ een doorlooptijd van 2-3 dagen en is minder bewerkelijk, en dus goedkoper.
Bron: Avined