Op dit moment vinden er in het kader van Agroforestry diverse studies plaats om te bekijken of fruitteelt gecombineerd kan worden met het houden van pluimvee. Op de Walnoothoeve(n) in het Brabantse plaatsje Hoeven wordt echter al dertien jaar volgens dit concept gewerkt. Geert en Joke van der Kaa hebben alle scharrelweides voorzien van houtig klein fruit, waaronder diverse soorten bramen, bessen, druiven en pruimen.
Het lijkt er echter op dat wetgeving ervoor gaat zorgen dat deze unieke pluimveehouderij gaat verdwijnen. “En daarmee verdwijnt ook een stuk cultureel erfgoed, want wij zijn één van de laatsten die nog werken met oudhollandse rassen zoals de Chaamse Hoen. Dat was ooit een befaamd streekproduct dat nu volledig lijkt te verdwijnen”, zo stelt Geert van der Kaa teleurgesteld vast.
De Brabantse familie is nog in gesprek met de diverse ministeries, maar ondertussen wordt de Walnoothoeve(n) al langzaam afgebouwd. “Wetgeving maakt het voor ons onmogelijk om zo door te gaan. De politiek laat hierdoor een unieke kans liggen: kleine pluimveebedrijven en poeliers die streekproducten leveren aan de streek verdwijnen doordat er verplicht stallen bijgebouwd dienen te worden. Voor ons komt daarmee langzaam maar zeker het einde in zicht, maar ook voor andere ondernemers die hetzelfde doel voor ogen hebben dreigt het doek te vallen.”
Volgens Van der Kaa gaat het sectorbreed op een aantal fundamentele punten mis. “Wij zijn begonnen door terug te gaan naar de basis. Je moet normaal blijven denken en dan kom je er vanzelf achter dat hoe het vroeger gedaan werd niet eens slecht is. En dan zie je ook welke zaken toen goed gingen, die we nu nog kunnen gebruiken.”
Grote en kleine pluimveebedrijven
Van der Kaa onderneemt vanuit één centrale vraag ‘Hoe kunnen we het ons pluimvee zoveel mogelijk naar de zin te maken?’. “Deze vraag is voor zowel de kleinere als de grote pluimveehouderijen een zeer belangrijke vraag. Wij zijn zelf afkomstig uit de glastuinbouw. Daar hebben we afgelopen jaren heel veel mis zien gaan en we zien dat nu ook in de gehele pluimveesector gebeuren. Groter en groter tot het te groot wordt. Schaalvergroting, prijzen die onder druk staan, stijgende exportcijfers en kleinschalige productie die verdwijnt waardoor de consument vervreemd van het product. De lokale markt is een hele goede markt die nu volledig genegeerd wordt, zeker vanuit de politiek. Onze boodschap aan de sector is; kijk terug naar hoe men het vroeger deed en gebruik die kennis om nu verder te komen. We werken volgens de Slow Food methode en onze dieren voelen zich er heel goed bij. Het concept werkt, maar als de wetgeving het werken volgens dit concept onmogelijk maakt, dan houdt het snel op.”
Alles onder één dak
De Walnoothoeve(n) staat voor heel veel dingen. Een pluktuin voor de regio, biologische bestrijding en het organiseren van evenementen op de boerderij. Ook heeft de hoeve een eigen EEG-gecertificeerde slachterij, doen ze hun eigen opfok en houden ze ook moederdieren. “De gehele keten binnen één bedrijf en daar zit ook ons verdienmodel, want we houden hier niet veel dieren, maar doordat we alles doen, kunnen we er onze boterham mee verdienen”, zegt Van der Kaa trots. “We voorzien diverse sterrenrestaurants van vlees, maar vanwege de regelgeving moet ik nu restaurants gaan afwijzen.”
Naast de oudhollandse rassen zoals de Chaamse Hoen, de Noord-Hollands Hoen, de Kraaikop en Brabanter lopen er op de Walnoothoeve(n) ook langzaam groeiende vleeskuikens van het ras Sasso en houden ze naakthals kippen. “Het slachten gebeurt als de hennen en hanen tussen de 17 en 26 weken oud zijn volgens traditionele gesloten methoden die stammen uit 1800. Daar komt absoluut geen dierenleed aan te pas. Door deze traditionele wijze ontstaat er ook een heerlijk stukje mals vlees.”
Maar het staat vooral voor liefde voor het vak, de dieren en de producten die ze voortbrengen. “Het zou toch vreselijk wezen dat de Chaamse Hoen, het lekkerste stukje vlees dat Brabant ooit heeft voortgebracht, straks voorgoed verdwijnt zodra wij er hier die stekker uit trekken? We geven het echter niet op, maar het is wel steeds een stapje vooruit, een stapje achteruit, om weer twee stapjes vooruit te kunnen doen. Het gaat heel langzaam. Onze tijd van ondernemer zit er bijna op vanwege onze leeftijd, maar ik blijf vechten om de politiek te overtuigen van het belang van kleine pluimveebedrijven. Daar hebben ook de grote jongens baat bij, want hier zien ze hoe mooi kippen, parelhoenen, duiven en al het andere gevogelte kan zijn.”