Bomen hebben de afgelopen maanden de nodige aandacht weten te trekken. Omdat ze minder zouden moeten worden gekapt (‘Natuurorganisaties: stop met de kaalkap van bossen’) of omdat er meer van zouden moeten worden aangeplant (‘Shell helpt klanten klimaatneutraal autorijden door het planten van bomen‘). Maar dat ‘meer bomen’ valt niet zomaar even waar te maken.
Zo weten de 12 provincies hun in 2013 gedane belofte dat ze vóór 2027 samen 80.000 ha nieuwe natuur aanleggen, nu al niet waar te maken: de teller staat op zo’n 36.000 ha en in het huidige tempo zullen de nog ontbrekende 44.000 ha pas in 2049 zijn gerealiseerd. En in het voorliggende klimaatakkoord wordt ingezet op de aanplant van nog eens tienduizenden ha bos én op de realisatie van ruim 30.000 ha agroforestry ofwel agrobosbouw tussen nu en 2030. Maar waar zou al die grond vandaan moeten komen? Precies, vooral van de landbouw. Bijvoorbeeld in de vorm van agrobosbouw. In essentie is dat het op een (klimaat)slimme manier combineren van meerjarige gewassen als bomen, struiken en kruiden met eenjarige gewassen als granen en groenten (agrobosakkers) of met dieren als koeien, varkens en kippen (agrobosweides).
Agrobosbouw terug van weggeweest
In ons land is agrobosbouw, mede dankzij de schaalvergroting en intensivering binnen onze landbouw, voor een groot deel verdwenen, vooral hoogstamboomgaarden zijn nog de laatste resten ervan. Dat wil zeggen: tot voor kort. Want de afgelopen tijd mag agrobosbouw zich steeds meer verheugen in toenemende belangstelling. Van de kant van het beleid (deze agro-ecologische vorm van landbouw wordt nadrukkelijk een paar keer genoemd in de visie op de toekomst van onze landbouw van minister Carola Schouten), maar ook van de praktijk: vooral in kippenuitlopen, weides en in stroken in de akkerbouw worden bijvoorbeeld steeds meer notenbomen en wilgen aangeplant.
Met het oog op bijvoorbeeld biodiversiteit en natuurlijke plaagbestrijding, op klimaatverandering en CO2 vastlegging of op de aantrekkelijkheid van ons landschap gebeurt dat jammer genoeg vaak nog in de vorm van wat je plantages zou kunnen noemen: notenbomen of wilgen worden op een vaste onderlinge afstand van elkaar aangeplant, steeds als solitair dus. En in feite dus ook in de vorm van een monocultuur, met alle daarbij horende risico’s. Absoluut een stap in de goede richting, maar met het oog op de (al nabije) toekomst pas een eerste stap. Een tweede stap, die we zelf agrobosbouw 2.1 noemen, gaat verder en functioneert veel meer als een natuurlijk ecosysteem.
Agrobosbouw 2.1
Agrobosbouw 2.1 bestaat dan ook niet meer uit één laag in monocultuur, maar uit meerdere lagen die over het algemeen bij elkaar zijn gebracht in elkaar onderling versterkende plantengemeenschappen. In de akkerbouw kan dat in de vorm van stroken, in afwisseling met stroken met eenjarige gewassen (bij voorkeur ook in mengteelt) en vooral gericht op de productie van fruit en noten, biomassa en inlands hout (langdurige CO2 vastlegging), naast natuurlijk versterking van de biodiversiteit, van de bodemvruchtbaarheid, van het waterbergend vermogen van de bodem, etc.
(Pluim)veehouderij
In de (pluim)veehouderij kan agrobosbouw 2.1 een vergelijkbare vorm krijgen, dus ook weer in de vorm van strokenteelt (gericht op eenzelfde soort opbrengst), nu (ook) afgewisseld met stroken met gras, in de kippenuitloop als scharrelstroken. Maar je kan met hetzelfde doel voor ogen in plaats van met stroken natuurlijk ook meer met verschillende groepjes bomen en struiken (bossages) werken, samen met of naast solitaire bomen waaronder dieren terecht kunnen bij extreme weersomstandigheden.
Een andere toepassingsmogelijkheid van agrobosbouw 2.1 in de (pluim)veeteelt is in de vorm van voedselwallen die kunnen dienen als eigen eiwitvoorziening. Bijvoorbeeld om te kunnen voldoen aan het advies van de Commissie Grondgebondenheid uit 2018 dat de melkveesector in ons land in 2040 in staat zou moeten zijn om in grote mate zelfvoorzienend te zijn voor het voeden van de eigen dieren, met als eerste stap richting 2025 ‘65% eiwit van eigen land’. In zogenaamde (ook op kringlooplandbouw gerichte) landerijgoederen kunnen dan al die verschillende toepassingsmogelijkheden bij elkaar worden gebracht, in een soort gemengde bedrijven van de toekomst.
De weg tussen natuur en landbouw
Een probleem bij al deze toepassingsmogelijkheden was tot nog toe het feit dat we natuur en landbouw in onze wet- en regelgeving altijd streng gescheiden hebben gehouden: het gaat daarbij altijd over óf natuur óf landbouw, iets daar tussenin lijkt gewoon niet te bestaan of mogelijk te zijn. In het onlangs gepubliceerde klimaatakkoord worden echter een aantal maatregelen aangekondigd (waaronder het instellen van een subsidie voor de aanplant van bomen op landbouwgrond en een wijziging in onze wet- en regelgeving in de richting van een categorie die tussen natuur en landbouw in moet komen te liggen: laten we die voorlopig agronatuur nemen) die agrobosbouw in al zijn versies (nog) aantrekkelijker gaat maken.
Realisatie bosbouw 2.1
In combinatie met al eerder aangekondigde maatregelen op het gebied van wet- en regelgeving en met in het nieuwe GLB (Gemeenschappelijk Landbouw Beleid) voorziene aanpassingen zijn we dan ook van plan om, vooruitlopend op de realisering van de in het Klimaatakkoord aangekondigde maatregelen, dit najaar al te beginnen met het op een aantal locaties (akkerbouw, vee- en pluimveehouderij) verspreid over het hele land realiseren (desgewenst voor onze rekening en ons risico) van de eerste percelen met daarop versie 2.1 van agrobosbouw.
Aanmelden
Heeft u belangstelling om met uw bedrijf mee te werken aan de realisatie van bosbouw 2.1? Belangstellenden kunnen zich nog tot 17 augustus 2019 bij ons melden.
Dit kan middels info@agrobosbouw.nl of vul het contactformulier op de website in. Klik hiervoor op deze link.
Bron: Agrobosbouw