Sinds begin april 2019 zijn meerdere tientallen pluimveebedrijven getroffen door het influenzavirus type H3. De meeste besmette bedrijven bevinden zich in West-Vlaanderen, enkele in Oost-Vlaanderen, 2 bedrijven in Antwerpen en telkens 1 bedrijf in Luik en Luxemburg. De meest voorkomende symptomen zijn depressie, bleke eieren, snelle daling van de eiproductie (van 20%-100%), daling van water -en voederopname en hoge sterfte (soms tot 50% en hoger).
Wat is influenza type H3?
Het influenzavirus type H3 is een typisch vogelvirus. Het is volledig onschadelijk voor de mens en de voedselketen. Het vertoont alle karakteristieken van een laag pathogeen virus, wat wil zeggen dat het op zich niet verantwoordelijk kan zijn voor de symptomen en sterfte bij kippen. Uiteraard kan dit virus wel bijdragen om de symptomen van andere pathogenen te versterken.
Hoewel oorspronkelijk afkomstig van wilde vogels, heeft het virus zich ondertussen aangepast aan kippen, wat zijn vlotte vermenigvuldiging en de transmissie verklaart.
Daarnaast heeft onderzoek aangetoond dat dit virus een zekere voorkeur heeft voor het legapparaat wat mee aan de basis kan liggen van de vastgestelde klinische problemen en ook verklaart waarom voornamelijk leghennen en moederdieren worden aangetast.
Het virus wordt voornamelijk overgedragen via contact met besmet materiaal en tussen dieren onderling, wat het meer dan strikt toepassen van de bioveiligheid absoluut noodzakelijk maakt.
Maatregelen
In het nieuwe Ministerieel Besluit van 6 juni 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan (Nummer NUMAC – 2019013193 – voor de gecoördineerde wetgeving), worden bijkomende algemene preventieve maatregelen opgelegd, samen met bijkomende specifieke maatregelen voor bedrijven waar het H3-virus is vastgesteld.
Daarnaast herneemt het MB de maatregelen van het eerdere MB van 16 mei 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het aviaire influenzavirus type H3 tegen te gaan.
Deze maatregelen zijn van kracht vanaf donderdag 13 juni 2019.
Bijkomende algemene maatregelen
- In ieder pluimveebedrijf is de toegang tot het eilokaal verboden voor personen die niet tot het bedrijf behoren.
- De afvoer van pluimvee, uitgezonderd eendagskuikens en slachtdieren, is enkel toegelaten indien een monsterneming en laboratoriumanalyse voordien heeft aangetoond dat er geen H3-virus op het bedrijf aanwezig is.
- Ook op het bedrijf van bestemming wordt het aangevoerde lot pluimvee bemonsterd voor laboratoriumanalyses.
- De afvoer van broedeieren van een vermeerderbedrijf naar een andere bestemming dan een brekerij, is enkel toegelaten indien een geregelde monsterneming en laboratoriumanalyse bij de moederdieren de afwezigheid van het H3-virus hebben aangetoond.
–> De instructies voor de bemonstering vindt u hier.
Bijkomende maatregelen voor de besmette bedrijven
- moet het bedrijf volledig leegkomen (zonder dat hiervoor een termijn bepaald is),
- moet het bedrijf grondig gereinigd en ontsmet worden,
- moet een leegstand van ten minste 21 dagen na de reiniging en ontsmetting gehanteerd worden vooraleer het bedrijf mag herbevolkt worden.
- De eieren van een vermeerderbedrijf mogen niet als broedeieren uitgebroed worden. Niet uitgebroede broedeieren worden vernietigd of kunnen in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie indien ze werden gehanteerd en behandeld (verhitting) volgens Verordening (EG) 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne.
- Afvoer van dieren is enkel mogelijk met bestemming het slachthuis.
- Bij ontvolken van het bedrijf:
- Alle kratten, eiertrays en rollend materieel gebruikt op het bedrijf moeten voor nieuw gebruik een dubbele reiniging en ontsmetting ondergaan (in plaats van de gebruikelijke enkelvoudige reiniging en ontsmetting).
- Alle pluimveemest, -drijfmest en -strooisel worden na ontsmetting met een toegelaten biocide verwerkt of behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 (= verordening dierlijke bijproducten) (zie lijst met toegelaten producten); de afvoer moet gebeuren in gesloten of met een dekzeil afgedekte containers.
Oude maatregelen die nog steeds gelden
Samengevat zijn de volgende maatregelen van toepassing op alle pluimveebeslagen in heel België:
- Pluimvee mag niet therapeutisch behandeld worden, zonder eerst een monstername uit te voeren, wanneer aan de onderstaande drempels voldaan is. Deze gelden op stalniveau (en niet op bedrijfsniveau):
– een daling van de normale voeder- en waterconsumptie van meer dan 20 %;
– een sterfte van meer dan 3 % per week;
– een daling van de leg met meer dan 5 % die langer dan twee dagen duurt;
– klinische tekenen of letsels bij post mortem onderzoek die wijzen op aviaire influenza.
- In commerciële pluimveebedrijven moeten de voertuigen bij het binnenkomen en verlaten van het bedrijf gereinigd en ontsmet worden met een toegelaten biocide (zie lijst met toegelaten producten).
- Het laden van pluimvee van verschillende herkomst op eenzelfde voertuig en het lossen van pluimvee van eenzelfde voertuig op meerdere bedrijven zijn verboden.
- De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden voor alle personen die niet tot het bedrijf behoren. De verantwoordelijke neemt daartoe alle nodige maatregelen. Dit verbod geldt niet voor:
– het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering;
– de dierenarts;
– medewerkers van het Voedselagentschap en van andere overheden, alsook de personen die in hun opdracht werken
Al deze personen – maar even goed diegenen die dagdagelijks werken op het bedrijf – moeten bedrijfseigen/wegwerp laarzen en overkledij gebruiken alvorens de pluimveestal of de broeierij te betreden. Zij nemen alle mogelijke voorzorgen om de verspreiding van ziekten te vermijden.
Bron: FAVV