Countus accountants en adviseurs signaleert dat de kosten voor de pluimveerechten steeds vaker een factor zijn bij overname of uitbreiding van een pluimveebedrijf. Jan van der Haar is als agrarisch ondernemingsadviseur werkzaam bij Countus en komt regelmatig bij pluimveebedrijven op het erf waar dit soort zaken spelen.
Jan van der Haar: “Er worden nog steeds groeiplannen gerealiseerd momenteel. Dat is een goede ontwikkeling, maar het gebeurt ook steeds vaker dat innovaties of uitbreidingen niet worden doorgevoerd vanwege de hoge kosten voor extra pluimveerechten.”
“De bewustwording van de financiële risico’s bij bepaalde keuzes is goede ontwikkeling en ondernemers maken ook veel bewustere keuzes dan alleen groei van het aantal dieren. De pluimveesector staat er in Nederland goed voor, zowel in financieel opzicht als qua maatschappelijke acceptatie en met veel jonge en betrokken ondernemers. Er worden veel duurzame pluimveestallen gerealiseerd die in aanmerking komen voor fiscale voordelen (VAMIL / MIA). Door de goede opbrengstprijzen worden deze stallen versneld afgeschreven waardoor de ondernemers een lage belastingdruk hebben wat als een vliegwiel werkt voor verdere optimalisatie, verduurzaming en groei van de bedrijven. Wat op zich natuurlijk juist de bedoeling is van deze fiscale stimulans.
Door de afschaffing van de POR-2 regeling ontstaan er allerlei krachten binnen de sector (een disbalans waarvoor de NVP eerder ook al waarschuwde, red.) waardoor het recht om een kip te houden bijna net zo duur wordt als de stal waarin hij gehuisvest wordt. En dat is enerzijds een luxe probleem, maar zorgt er anderzijds ook voor dat bepaalde ontwikkelingen geremd worden.”
“Geen lust, maar een last”
Bestaande pluimveebedrijven kunnen die klappen volgens Van der Haar wel opvangen, maar voor opvolgers of bedrijven die overschakelen naar andere concepten vormen pluimveerechten in toenemende mate een struikelblok: “Hierdoor is het laatste anderhalf jaar de snelle groei wel een beetje uit de sector. We zien vooral veel vervangende nieuwbouw: een oude lage vleeskuikenstal die wordt vervangen door een nieuwe stal waarin de vleeskuikens volgens een concept worden gehouden met daglicht. Daarmee worden investeringen in extra pluimveerechten enigszins ontlopen. Naar mijn mening is de grens van betaalbaarheid voor die rechten wel bereikt. Voor jonge ondernemers is het geen lust, maar een last. Zeker om innovatieve vervolgstappen te nemen of bij een bedrijfsovername.”
Eigen geld
Van der Haar vervolgt: “De rechten worden bancair gezien als ‘gebakken lucht’ en gebakken lucht is moeilijk te financieren. Dat betekent dat er vaak meer eigen geld bij een investeringsaanvraag door de ondernemer wordt ingebracht vanwege de dure pluimveerechten. Veel financiers eisen de tijdige beschikbaarheid of aankoop van pluimveerechten voordat de uitbreiding verder gefinancierd wordt. Daarnaast betekent geld uitgeven aan pluimveerechten dat investeringen voor nieuwe voerlijnen of een nieuw stalconcept worden uitgesteld. Dat is wel een punt van zorg: voor bestaande ondernemers is het prima, want die rechten zijn ook een stukje oudedagsvoorziening. Maar voor jonge ondernemers is het een kwetsbaar punt vanwege die lastige financierbaarheid, zeker als het gaat om de hoogte van de totale overnamesom.”
“Belangrijk jaar voor de conceptkip”
Deze ontwikkeling zorgt volgens de Countus-adviseur voor meer stapsgewijze groei in de sector. “Het jaar 2019 zal veel duidelijkheid geven over de ‘houdbaarheid’ van bepaalde concepten, want er zitten wel extra kosten aan het houden van conceptkippen door aanpassingen in de stalinrichting en uitloop. Het zou heel mooi zijn als dit jaar aantoont dat concepten voor ondernemers een duidelijke meerwaarde hebben.”
Foto 1: Jan van der Haar, agrarisch ondernemingsadviseur Countus
Herijking toegevoegde waarde
Wordt de komende maanden het kaf dan van het koren gescheiden? “Nee, maar sommige concepten leveren niet zoveel op als pluimveehouders vooraf misschien gedacht of gehoopt hadden. Buigen of barsten gaat wel heel ver, maar we zien wel dat er een aantal ondernemers weer uit een concept stapt omdat het niet genoeg oplevert of toch te veel arbeid kost. Het wordt dus des te belangrijker dat er weer meer wordt gekeken naar de toegevoegde waarde van een concept bij de betreffende ondernemer en dat er minder hypes zijn.” Kiezen voor een concept is een bewuste keuze met voorwaarden en verplichtingen waar een reële vergoeding tegenover hoort te staan.
Van der Haar vervolgt: “Stel: je hebt 10.000 legkippen en dat kan je met een stukje uitloop biologisch gaan doen. Dat kan best toegevoegde waarde hebben. Maar als vader er na een jaar of vijf een goede boterham aan heeft verdiend en de boel overdraagt aan de zoon, dan wil de zoon er misschien een tweede pluimveestal bijzetten. Dat kan qua oppervlakte en grond vaak wel, maar qua financiering wordt dat vaak wel lastig, omdat er net een dure overname is geweest. Dat is een serieus keuzemoment voor de ondernemer: ga ik wel of niet verder met het concept? En die vraag zien we steeds vaker opduiken, omdat bepaalde concepten bij een volgende levensfase van een bedrijf minder goed past en bij anderen juist weer wel.”
Sterkere sector
“Dat is een goede ontwikkeling”, zo besluit Van der Haar. “Want ondernemers slaan aan het rekenen, overdenken hun keuzes goed en hanteren een duidelijke bedrijfsstrategie. En dat zorgt weer voor een sterkere sector doordat de ondernemers weloverwogen beslissingen hebben genomen richting de lange termijn.”