De Randstad heeft het minst aantrekkelijke landelijk gebied van Nederland, terwijl Drenthe de hoogste rapportcijfers scoort. Dat blijkt uit de Nationale Landschapsenquête van Natuurmonumenten, uitgevoerd door Wageningen Environmental Research. Met ruim 45.000 respondenten is het de grootste publieksraadpleging over ons landschap ooit. Gemiddeld krijgt het Nederlandse landschap een 7,5 als rapportcijfer.
Door het land heen zijn de verschillen in waardering groot. Drenthe scoort gemiddeld een 8,1 en Zuid-Holland een 6,7. Rondom de drie grootste steden is het rapportcijfer zelfs een 6 of lager. Dit effect is aanzienlijk kleiner rondom steden in de rest van Nederland. “In Utrecht bijvoorbeeld, de vierde stad van ons land, zie je dat het effect van de stad op de waardering van het landschap veel minder groot is dan elders in de Randstad,” zegt Arjen Buijs, senior onderzoeker van Wageningen Environmental Research. “Hoe verder naar het oosten, hoe hoger de waardering voor het landschap. Met uitzondering van Noord-Brabant, dat ook relatief laag scoort.”
Dieren, bomen en bloemen vergroten aantrekkelijkheid
De aanwezigheid van vogels, insecten en andere dieren blijkt het belangrijkst voor een hoge waardering van het landschap. Ook bomen, houtwallen en bloemen vergroten de aantrekkelijkheid. Bedrijventerreinen en woningen halen de rapportcijfers juist omlaag. Arjen Buijs: “We hebben veel onderzoek gedaan naar de hoeveelheid groen in Nederland. Wat dit onderzoek bijzonder maakt, is dat zoveel inwoners nu zelf aangeven hoe zij het landschap in hun omgeving waarderen en welke elementen hierin belangrijk zijn. Dit geeft een duidelijk kaartbeeld voor heel Nederland.”
Overheid verantwoordelijk voor behoud landschap
Er zijn ook zorgen over de toekomst van het landschap. Mensen zien een afname van het aantal dieren, bloemen en bomen in hun omgeving, terwijl ze het aantal woningen en bedrijven zien toenemen. Als het gaat om verantwoordelijkheid voor het behoud van het Nederlandse landschap, kijkt vrijwel iedereen naar de overheid (92%). Na de overheid worden natuurbeschermers gezien als het meest verantwoordelijk, gevolgd door boeren en bedrijven. Burgers zelf zijn volgens respondenten het minst verantwoordelijk. Er bestaat brede steun voor mogelijke maatregelen voor het beschermen van het landschap, waaronder het financieel ondersteunen van boeren richting een natuurvriendelijke bedrijfsvoering. Een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van boeren scoort het laagst.
Meningen verdeeld over plaatsing windmolens en zonnepanelen
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de inpassing van windmolens en zonnepanelen in het landschap. Een krappe meerderheid (53%) is voor het plaatsen van windmolens op land. Deze steun hangt echter sterk af van de locatie waar windmolens geplaatst worden, met een duidelijke voorkeur voor locaties dichtbij snelwegen, havens, bedrijven- en industrieterreinen. Een overgrote meerderheid is tegen plaatsing in natuurgebieden (78%) of kleinschalige cultuurlandschappen. Voor zonnevelden in het landelijk gebied is weinig steun, terwijl het beeld van zonnepanelen op daken van bedrijfsgebouwen en woningen volledig lijkt ingeburgerd: respectievelijk 99% en 92% vindt deze locaties geschikt.
Bron: WUR