Voor een snelle groei en een scherpe voederconversie heeft een vleeskuiken eiwit nodig. Inmiddels is echter duidelijk dat voer met meer eiwit niet per se beter is voor het dier. Als de dosis te hoog is en de eiwitten niet goed te verteren zijn, dan blijkt het effect juist negatief.
Een interessante ontdekking, helemaal nu de sector onder druk staat om niet te concurreren met menselijke voeding en minder soja in te voeren. DSM Nutritional Products organiseerde eind 2018 dan ook een themadag voor de mengvoerindustrie over dit onderwerp.
Een goede darmgezondheid is cruciaal voor goede prestaties en natuurlijk dierenwelzijn. Daarom is het belangrijk te weten dat te veel onverteerd eiwit in het maagdarmkanaal onder meer kan leiden tot wildgroei van de Clostridium perfringens – en de Escherichia coli bacterie. Arie Kies van DSM legt uit: “Vleeskuikens en leghennen hebben eiwit – of eigenlijk aminozuren – nodig voor een goede ontwikkeling, productie en gezondheid. Te veel eiwit in het voer, te veel onverteerd eiwit in het maagdarmkanaal of een verkeerde eiwitsamenstelling is echter schadelijk.”
"Te veel eiwit in het voer, te veel onverteerd eiwit in het maagdarmkanaal of een verkeerde eiwitsamenstelling is schadelijk"
Over de relatie tussen voersamenstelling, microbiotica en darmgezondheid is nog veel onduidelijk. Daarom startte DSM een onderzoeksprogramma waarbij juist de invloed van voeding op de verschillende, complexe processen in de darm centraal staat. Via innovatieve technieken, zoals in vitro verteringssimulaties en metabolomics, waarbij de chemische processen van het metabolisme worden bestudeerd, wil het bedrijf haar kennis zo snel mogelijk uitbreiden op dit vlak. Zo hoopt DSM een bijdrage te kunnen leveren aan een betere darmgezondheid én voerbenutting.
Ook pluimveevoedingsdeskundige Marien van den Brink was aanwezig op de themadag over eiwit en voer. Hij richt zich binnen het onderzoeksprogramma vooral op vleeskuikens. Van den Brink wijst erop dat vleeskuikens in iedere fase van hun ontwikkeling een andere, zeer specifieke eiwitbehoefte hebben. En ook hij wijst op het gevaar voor een teveel en dat van verkeerde eigenschappen van bepaalde eiwitbronnen. Maar hij ziet ook al een aantal oplossingen: “Door vrije aminozuren te gebruiken, kan het ruw eiwitgehalte van het voer worden verlaagd, waarmee het maagdarmkanaal minder wordt belast”, aldus de onderzoeker.
"Door vrije aminozuren te gebruiken, kan het ruw eiwitgehalte worden verlaagd, waarmee het maagdarmkanaal minder wordt belast"
Van den Brink wijst ook op de rol die additieven als enzymen kunnen spelen in een betere afbraak en benutting van eiwitten. Zo ondersteunt Ronozyme ProAct de afbraak van eiwitten tot peptiden, verlaagt het het aantal slijm producerende gobletcellen en de slijmproductie per cel, zodat het eiwit niet langer zorgt voor een teveel aan slijm in de darm. Bovendien ondersteunt het een optimale structuur en biochemische werking van de darmwand. De pluimveevoerdeskundige denkt dat er op dit vlak veel winst te behalen is: “Een optimale eiwit- en aminozurenvoorziening zorgt voor maximale productieprestaties, een gezonder maagdarmkanaal, goede strooiselkwaliteit en minder voetzoollaesies.”
"Een optimale eiwit- en aminozurenvoorziening zorgt voor maximale productieprestaties, een gezonder maagdarmkanaal en minder voetzoollaesies"
Toch zijn er ook kanttekeningen te zetten bij voer met een verlaagd ruw eiwitgehalte. De hoeveelheid eiwit kan niet worden beperkt, zonder de complete formule hierop aan te passen. Dit kan de prijs van het voer negatief beïnvloeden. Van den Brink denkt echter dat de hogere kosten van laag-eiwit-voeders gemakkelijk worden goedgemaakt door de voordelen: een gezonder kuiken, minder uitval en afkeur bij de slacht en betere groeiprestaties.
Volgens DSM-pluimveenutrionist Ann Vandeweghe leidt de overstap van schijnbaar fecaal verteerbare aminozuren (AFD) naar gestandaardiseerde ileaal verteerbare aminozuren (SID), die zowel in Nederland als in België wordt gemaakt, tot nieuwe matrixwaarden voor grondstoffen en tot nieuwe adviesnormen voor leghennen en vleeskuikens. Hoewel de ruw eiwit-eis voor leghennen behouden blijft, komt deze eis voor vleeskuikens te vervallen. Voor beide zijn (beperkte) aanpassingen in het ideale aminozuurprofiel doorgevoerd. “Bovendien heeft DSM een nieuwe methode ontwikkeld om de eiwitkwaliteit van grondstoffen vast te stellen, die het bedrijf dit jaar via in vivo onderzoek verder zal valideren”, aldus medewerkster Inne Gantois. In 2019 gaat de hoeveelheid eiwit in pluimveevoer dus zonder meer veranderen.