Op 1 januari 2018 stonden in Nederland ruim 77.400 rundvee, varkens- en pluimveestallen. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten was op 1 januari 2018 15,0% van de bestaande stallen integraal duurzaam.
Het percentage weergegeven per sector is 9,0% in de rundveehouderij, 27,8% in de varkenshouderij en 39,4% in de pluimveehouderij. In de rundveeveehouderij dragen vooral stallen van de Maatlat Duurzame Veehouderij, biologische veehouderijstallen en Beter Leven bij aan het percentage. In de varkenshouderij en pluimveehouderij draagt de Maatlat Duurzame Veehouderij het meest bij en neemt voor varkens de bijdrage van het Beter Leven keurmerk snel toe. Met een percentage van 15,0% is de ambitie van 16% alleen voor varkens en pluimvee gehaald.
Het aandeel in voorbereiding zijnde integraal duurzame stallen bedraagt circa 0,4% van het totaal aantal stallen. Als deze stallen allemaal worden gerealiseerd, bedraagt het aandeel integraal duurzame stallen eind 2018 15,5%.
Tabel 1: Aandeel integraal duurzame stallen per 1 januari 2018
Ontwikkelingen van de laatste jaren
De WUR heeft een aantal ontwikkelingen gepresenteerd van de verschilende keur- en kenmerken van integraal duurzame veehouderij stallen. De hierbij gepresenteerde giguren tonen een iets hoger aantal stallen dan de totaal cijfers in de tabel laten zien. In totaal zijn er 1.035 stallen dubbel geteld. Dit houdt in een stal voor meerdere duurzaamheidskeur- en kenmerken kan zijn gecertificeerd. Voor pluimvee gaat hier hierbij om 172 stallen, voor varkens om 809 stallen en voor rundvee om 54 stallen.
Binnen de ruwe data kunnen stallen dubbel geteld worden als zij in meerdere duurzaamheidscategorieën vallen (zoals MDV, KDV, Beter Leven en RLS). Deze dubbeltellingen zijn voor zover mogelijk eruit gehaald. In tabel 1 zijn voor de verschillende categorieën (biologisch, MDV, Milieukeur, RLS, Beter Leven en KDV) de totale aantallen stallen aangegeven. Voor Beter Leven is alleen het aantal bedrijven bekend en is het aantal stallen geëxtrapoleerd op basis van het gemiddelde aantal duurzame stallen per bedrijf bij Milieukeur en KDV.
Het overkoepelende beeld van de verschillende sectoren samen laat een groei zien van het totaal aantal duurzame stallen. Het overheidsinstrument Maatlat Duurzame Veehouderij heeft de grootste bijdrage geleverd aan de stijging van het percentage duurzame stallen. Als men let op varkens levert de KDV een belangrijke bijdrage.
Figuur 1: Ontwikkeling van de verschillende keur- en kenmerken voor integraal duurzame veehouderij stallen per 1 januari van het aangegeven jaar.
In de pluimveehouderij toont het aantal integrale duurzame stallen een stijgende lijn. In 2014 is een sprong te zien door intrede van het Beter Leven keurmerk. Dit neemt verder jaarlijks toe. De Maatlat Duurzame Veehouderij laat ook een verdere groei zien. In deze sector neemt het percentage integraal duurzame stallen toe van 4,8% in 2010 naar 39,4% per 1 januari 2018. In figuur 2 is de ontwikkeling van de verschillende keur- en kenmerken voor integraal duurzame pluimveestallen over de jaren weergegeven.
Figuur 2: Ontwikkeling van de verschillende keur- en kenmerken voor Integraal duurzame rundveehouderij stallen per 1 januari van het aangegeven jaar.
Aandeel integraal duurzame dierplaatsen
In tabel 2 staat het aantal dierplaatsen in integraal duurzame stallen op peildatum 1 januari 2018 weergegeven. In de vorige monitor peildatum van 1 januari 2017 bedroeg het totaal aantal gerealiseerde integraal duurzame dierplaatsen voor pluimvee, varkens en rundvee respectievelijk 35,9%, 38,8% en 18,1%. Voor de peildatum van 1 januari 2018 bedragen deze percentages respectievelijk 41,4%, 37,1% en 20,3%. Daarmee zijn voor twee diercategorieën het percentage duurzame dierplaatsen toegenomen. De dierplaatsen in de varkenscategorie zijn afgenomen omdat het aantal dubbelingen dit jaar is toegenomen. Dit komt door verbeterde datasets, waardoor de ontdubbeling accurater is geworden. Daarnaast is er een toename van deelname binnen de integraal duurzamere stalconcepten (MDV voor alle diercategorieën en Beter Leven voor pluimvee).
Tabel 2: Aandeel integraal duurzame dierplaatsen (x 1000) per 1 januari 2018
Bron: WUR