De agrarische sector staat voor veel uitdagingen: toenemende regelgeving, veranderende consumentenbehoeften, verduurzaming, prijsdruk en technologische ontwikkelingen. Maar een van de belangrijkste uitdagingen is misschien wel de vergrijzing van de sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven heeft een bedrijfshoofd dat 55 jaar of ouder is. En 60% van deze boeren heeft geen opvolger. Waar zijn de jonge boeren gebleven?
De Nederlandse cijfers staan niet op zichzelf. In de rest van Europa, maar ook in de Verenigde Staten, is vergrijzing in de agrarische sector een probleem. Zo is 31% van de boeren in de EU ouder dan 65 jaar en slechts 6% van de agrarische bedrijven wordt door boeren jonger dan 35 jaar gerund 1. Dat betekent dat er in Europa voor iedere boer onder de 35 jaar 5,6 boeren zijn boven de 65 jaar. In West-Europese landen ligt dit percentage lager, omdat hier minder vaak na 65 jaar wordt doorgewerkt, dan bijvoorbeeld in een land als Oekraïne, waar een veel groter deel van de boeren boven de 65 jaar is.
Een bedrijf overnemen in de agrarische sector is lastiger geworden
Voor de jonge boer is het moeilijk om in te stappen als ondernemer. Allereerst zijn er steeds minder agrarische bedrijven, terwijl de economische omvang van de bedrijven toeneemt. Het wordt dus lastiger en duurder om in te stappen. De afwezigheid van een opvolger is een veel voorkomende reden van bedrijfsbeïndiging. Ook de overheid onderkent dit: zo stelt Minister Schouten EUR 75 mln beschikbaar voor jonge boeren en tuinders.
Aantal bedrijven daalt, terwijl de economische omvang toeneemt
De schaalvergroting van de agrarische sector is al jarenlang een trend. Sinds 2007 nam de output van de agrarische ondernemers met 12% toe, zowel de output van veehouderij (15%) als die van de plantaardige producten (7%) steeg.2 Hierdoor steeg de economische omvang van bedrijven in de agrarische sector. Een uitzondering hierop vormen de snijbloembedrijven. Het aantal ondernemingen in deze branche nam af en ook de gemiddelde economische omvang daalde. Toch vindt ook in deze branche schaalvergroting plaats. Dit is te zien aan de groei van het aantal bedrijven in de top.
Het aantal bedrijven met een economische omvang van meer dan EUR 3 mln verviervoudigde namelijk. Doordat de bedrijven steeds groter worden, wordt meer gevraagd van bedrijfsopvolgers. Naast het feit dat er minder bedrijven zijn, die ook nog eens een grotere economische omvang hebben, vormt de hogere grondprijs, zeker in sectoren als melkveehouderij en akkerbouw, een obstakel. Jonge boeren lopen tegen hoge financieringskosten aan, bij relatief bescheiden bedrijfsresultaten.
Toetreden familiebedrijf steeds minder vaak aantrekkelijk
Minder mogelijkheden en hogere kosten dus. Maar er is meer aan de hand. De meeste landbouwbedrijven zijn familiebedrijven (92%) en uit onderzoek van het Center of Familiy Businesses 4 blijkt dat slechts 4,1% van de studenten wiens ouders een familiebedrijf hebben, de intentie heeft om hun ouders op te volgen. Internationaal gezien ligt dit percentage iets hoger (5%).
‘Per regio en sector zijn duidelijke verschillen in grondprijs te zien. Niet enkel de kwaliteit van de bodem heeft invloed op de prijs, maar vooral ook het aantal gegadigden is bepalend’ Harold van Rooij, Makelaardij Schep
De opvolgingintentie hangt samen met een aantal culturele factoren, zoals de welvaart van een land. Als het economisch goed gaat zijn studenten minder snel bereid om hun ouders op te volgen in het bedrijf. Op de arbeidsmarkt zijn dan aantrekkelijkere opties te vinden. Maar ook persoonlijke motieven zijn belangrijk. Zo worden opvolgers gemotiveerd door status, reputatie en zelfverwezenlijking. Deze factoren spelen een belangrijke beslissing in de keuze om wel of niet het familiebedrijf over te nemen. De bereidheid om het familiebedrijf over te nemen is een stuk groter als het gaat om een bedrijf met relatief veel werknemers. De volgende generatie wil grotere en succesvollere bedrijven overnemen. Vijf jaar na afstuderen is het aandeel van toekomstige opvolgers 5,2% in bedrijven met meer dan twee en maximum vijf fulltime medewerkers (FTE), maar dat percentage loopt op tot 16,3% voor familiebedrijven met meer dan 100 fulltime medewerkers.
Grotere landbouwondernemingen minder moeite met het vinden van opvolgers
Dat grotere bedrijven aantrekkelijker zijn om over te nemen is ook terug te zien in de agrarische sector. Het aantal grote bedrijven met een bedrijfshoofd dat ouder is dan 55 jaar is tussen 2012 en 2016 verdubbeld, maar deze bedrijven hebben minder moeite met het vinden van een bedrijfsopvolger: twee derde van de grote ondernemingen heeft een bedrijfsopvolger klaarstaan.
‘Vorig jaar werden 1840 ondernemingen opgeheven’
Vergrijzing en opvolging voor alle branches een probleem
Vergrijzing is in alle branches een probleem. Vooral akkerbouwbedrijven kampen met het vergrijzingsvraagstuk: 60% van de akkerbouwbedrijven heeft een bedrijfshoofd dat 55 jaar of ouder is. En ook varkensbedrijven hebben relatief vaak een ouder bedrijfshoofd. Bij glasgroentebedrijven en snijbloemenbedrijven ligt dit percentage beduidend lager. Dit zijn ook minder vaak familiebedrijven. Slechts een kwart van deze bedrijven wordt gerund door een bedrijfshoofd dat 55 jaar of ouder is. Wel hebben deze bedrijven het minst vaak een opvolger paraat staan. Zo zijn er 228 glasgroentetelers die een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder hebben en 184 daarvan hebben geen opvolger. Melkveebedrijven hebben het vaakst een opvolger.
Jonge boeren belangrijk om de uitdagingen in de sector aan te gaan
In 2017 gingen er 31 agrarische ondernemers failliet, 75 fuseerden er of werden overgenomen, maar verreweg het grootste aantal ondernemingen (1840) werd opgeheven. Dit zijn ondernemers die besloten om er mee te stoppen. Het grootste deel van de 1840 bedrijven die in 2017 werden beëindigd, waren eenmanszaken. Een kwart van de ondernemers die met hun bedrijf stopten hadden tussen de twee en tien medewerkers en slechts 1% (twintig bedrijven in totaal) had tien medewerkers of meer. Een van de redenen waarom ondernemingen stoppen is een gebrek aan bedrijfsopvolging. Het tekort aan jonge boeren is dan ook een belangrijke uitdaging voor de sector. Zeker omdat deze groep gemiddeld een hoger opleidingsniveau geniet dan de oudere groep. En juist met alle uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, technologische ontwikkelingen en het wereldvoedselvraagstuk is dit een belangrijk voordeel.
1 https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/ files/rural-area-economics/briefs/pdf/015_en.pdf
2 Gemeten in Standaard Opbrengst: Dit is een gestandaardiseerde maat voor de economische omvang van agrarische bedrijven, gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald. Per gewas en diercategorie worden SO-normen vastgesteld, deze zijn gebaseerd op gemiddelde waarden over een periode van vijf jaar, en worden om de drie jaar geactualiseerd.
3 https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2017/16/familiebedrijvenin- nederland
4 https://www.bedrijfsopvolging.nl/wp-content/uploads/2016/01/ onderzoek-family-business-coming-home-or-breaking-free-pdf. pdf