Op 14 juni 2018 heeft de SDa het rapport over het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren in 2017 gepubliceerd. Uit de analyse blijkt dat het antibioticagebruik over 2017 verminderd is in en de vleeskuikensector (-7,8%).
De SDa is opgericht om het gebruik van antibiotica in de Nederlandse dierhouderij in kaart te brengen, te analyseren en daarover te rapporteren. Zij gebruikt hiervoor data (antibioticumgebruik per bedrijf) die verplicht worden geregistreerd in centrale databases en stelt op basis daarvan benchmarks vast. De SDa constateert dat in alle sectoren veel bedrijven het lage gebruik in 2017 hebben weten te consolideren en in een aantal gevallen nog verder hebben weten te verlagen. Uit de analyse blijkt dat het antibioticagebruik over 2017 verminderd is in de kalkoensector (-23,7%), de vleeskuikensector (-7,8%), de kalversector (-3,6%) en de varkenssector (-1,9%).
Het antibioticagebruik in de melkveesector en de rundveevleessectoren is in 2017 licht gestegen met respectievelijk 1,5% en 2,7%. De SDa tekent daarbij aan dat het gebruik in deze twee sectoren op een aanvaardbaar laag niveau blijft. Gezien het lage gebruik in deze sectoren beschouwt de SDa deze stijging vooralsnog als een natuurlijke variatie in het gebruik.
De SDa heeft de data vergeleken met de cijfers over de verkoop van antibiotica in 2017, die de FIDIN (de branche organisatie van de veterinaire farmaceutische industrie) op landelijk niveau verzamelt. Ten opzichte van 2016 is de verkoop in 2017 licht gestegen (+3%). Daarmee komt de totale reductie op basis van de verkoopcijfers ten opzichte van 2009 uit op 63,4%. Het verschil in de daling van de gebruikscijfers en de stijging in de verkoopcijfers van antibiotica over 2017 kan volgens de SDa naar alle waarschijnlijkheid worden verklaard door voorraadvorming en normale variatie in het gebruik van de niet-gemonitorde diersectoren.
De verkoop van voor de volksgezondheid kritische antibiotica (3e keus middelen, waaronder fluoroquinolonen) is in 2017 gedaald met 25%. De verkoop van colistine is in 2017 verder gedaald met 11%. In alle diersectoren blijft het colistinegebruik lager dan de laagste benchmarkwaarde die de European Medicines Agency (EMA) voor colistinegebruik adviseert.
Nieuwe benchmarkwaardensystematiek
De SDa constateert dat de huidige benchmarkwaarden als gevolg van de sterke reductie in antibioticagebruik niet meer richtinggevend zijn voor de wenselijke veranderingen in het toekomstig aanvaardbaar antibioticagebruik. Met name in de vleeskuiken-, varkens- en rundersector voldoet reeds een groot aandeel van de bedrijven aan de huidige benchmarkwaarden: deze bedrijven bevinden zich in het “groene gebied”. Daarom heeft de SDa in overleg met de sectoren een nieuwe benchmarkwaardensystematiek opgesteld.
In deze systematiek introduceert de SDa twee soorten benchmarkwaarden:
- Een benchmarkwaarde voor aanvaardbaar gebruik wordt vastgesteld voor (deel)sectoren die gekenmerkt worden door regelmatig nul-gebruik, een geringe spreiding in het gebruik tussen bedrijven en beperkte variatie in het gebruik over de tijd. Deze benchmarkwaarde gaat gelden voor vleeskuikens, vleesvarkens, zeugen/biggen, de gehele rundveesector, en een deel van de vleeskalversector (de deelcategorie rosévlees kalveren afmest). Het SDa expertpanel gaat ervan uit dat bij een grote meerderheid van de bedrijven in deze (deel)sectoren een verantwoorde balans bestaat tussen diergezondheid en antibioticumgebruik. Echter, in deze deel(sectoren) zijn ook bedrijven met een (zeer) hoog gebruik. Het expertpanel wijst erop dat juist deze bedrijven een doorslaggevende rol spelen bij het in stand houden en verder verspreiden van antibioticumresistentie. De diersectoren zullen daarom overschrijdingen van de benchmarkwaarden moeten blijven aanpakken. Het expertpanel adviseert daarbij een stringenter pakket van maatregelen bij grotere overschrijdingen van de benchmark.
- Een voorlopige benchmarkwaarde voor (deel)sectoren met een gebruikspatroon dat sterk structureel verschilt tussen bedrijven (en dierenartsen) en wordt gekenmerkt door grote variatie over de tijd op bedrijfsniveau. Deze (deel)sectoren zullen zich verder moeten inspannen om het gebruik te verlagen. De SDa heeft een voorlopige benchmarkwaarde opgesteld voor diercategorieën in de vleeskalversector, de kalkoensector en voor de diercategorie speenbiggen.
In de nieuwe systematiek is er nog maar één benchmark, in plaats van de tot nu toe gehanteerde indeling in streef-, signalerings- en actiegebied (groen, oranje en rood gebied). Het signaleringsgebied vervalt met deze nieuwe opzet. Dat betekent dat elk bedrijf dat boven de benchmarkwaarde zit in het actie of rode gebied valt, en actie moet ondernemen om het gebruik te verminderen. Onderstaande tabel geeft de huidige en nieuwe benchmarkwaarden (BMW) voor de (deel)sectoren weer. In enkele sectoren waar een aanvaardbare benchmark is opgesteld, is de nieuwe benchmark scherp bijgesteld. Zo is in de vleesvarkenssector de benchmark verlaagd van 10 naar 5 dierdagdoseringen per jaar. Door deze bijstelling zal een aantal bedrijven dat eerst in het groene gebied zat, nu in het rode gebied terecht komen. De SDa benadrukt dat het een aanzienlijke inspanning zal vragen van sectoren en dierenartsen om als bedrijf weer in het streefgebied te geraken en pleit daarom voor een duidelijke overgangsperiode en een geleidelijke afbouw van de tot nu te gehanteerde benchmarkwaarden.
In de meeste (deel)sectoren waarvoor een ‘voorlopige benchmarkwaarde’ is vastgesteld is de oude benchmarkwaarde niet aangepast, omdat nog relatief veel bedrijven in deze (deel)sectoren niet voldoen aan deze oude benchmark. Deze benchmarks blijven dus relatief hoog. Dat kan te maken hebben met het feit dat de “oude” benchmark pas relatief kort geleden is vastgesteld (zoals bij speenbiggen) of dat benchmarking nog niet tot het gewenst resultaat heeft geleid (zoals in de vleeskalverhouderij). In deze laatste sector is het gebruik relatief hoog. Benchmarking heeft niet geleid tot een substantiële toename van bedrijven in het “groene gebied”. Daarom adviseert het SDa expertpanel aan de kalversector om aan overschrijding van benchmarkwaarden dusdanige consequenties te verbinden dat die tot wenselijke veranderingen in preventieve maatregelen en daardoor in antibioticagebruik leiden.
De volgende stap is het implementeren van deze nieuwe benchmarkwaarden dat wederom van de sectoren inspanning, keuzes en communicatie zal vergen. Deze zomer zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met de sectoren en de KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) overleggen hoe de nieuwe benchmarkwaarden kunnen worden geïmplementeerd en hoe deze vertaald kunnen worden in sectorspecifieke reductiedoelstellingen voor het antibioticagebruik. In die overleggen zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ook het pleidooi van de SDa voor een duidelijke overgangsperiode en een geleidelijke afbouw van de tot nu te gehanteerde benchmarkwaarden een plek geven.