De ramingen voor 2017 geven een lagere exportwaarde van Nederlandse consumptie-eieren in vergelijking met 2016. Ook de invoerwaarde in 2017 is gedaald. De handelsbalans geeft voor 2017 een overschot van 241 miljoen euro. Volgens deze raming is het overschot dan 27 miljoen euro lager dan in 2016. Vooral het handelsoverschot met Duitsland kan dit resultaat verklaren. In 2017 was het handelsoverschot met Duitsland 246 miljoen euro. De cijfers over 2017 worden sterk beïnvloed door de fipronil-affaire.
Voor de Nederlandse legpluimveesector is Duitsland een heel belangrijke exportbestemming. Van de in Nederland geproduceerde eieren gaat circa de helft naar Duitsland. Het merendeel is export als consumptie-eieren, maar ook veel eiproducten gaat naar de Oosterburen. De totale waarde van de export naar Duitsland van consumptie-eieren wordt voor 2017 geraamd op ruim 335 miljoen euro.
Van de totale export van consumptie-eieren gaat meer dan 90 procent naar EU-landen. Van de EU-landen is Duitsland veruit de belangrijkste bestemming. Het aandeel van Duitsland in de EU-export wordt voor 2017 geschat op 79 procent en in 2016 was dit percentage 81 procent. Door de fipronil-affaire is in 2017 de Nederlandse productie 7 tot 8 procent lager dan in 2016. Omdat de prijzen voor scharrel- en kooieieren in de tweede helft van 2017 fors gestegen zijn, kan verwacht worden dat de totale waarde vergelijkbaar is met of hoger is dan vorig jaar. Dit betekent dat de raming van de laatste twee maanden, die hier geen rekening mee houdt, op dit moment een onderschatting geeft van de totale exportwaarde. Naast Duitsland is er afzet, in kleinere hoeveelheden, naar enkele andere landen. De raming voor 2017 is: België (56 miljoen euro), Zwitserland (19 miljoen euro), Frankrijk (11 miljoen euro) en het Verenigd Koninkrijk (4 miljoen euro).
De export van consumptie-eieren bestaat voor 75 procent uit waar van Nederlandse makelij en voor een 25 procent uit wederuitvoer.
Fors hogere eierprijzen in 2017
In 2017 was de totale Nederlandse eierproductie duidelijk lager dan in voorgaande jaren. Geschat wordt dat de totale jaar productie 7 tot 8 procent lager uitkomt. Dit is het directe gevolg van de fipronil-affaire, waarbij miljoenen eieren vernietigd zijn en circa 3,5 miljoen hennen (10 procent van het totaal in Nederland) vroegtijdig gedood zijn. Tegenover de lagere productie staan wel hogere eierprijzen. In de eerste helft van het jaar waren de prijzen al hoger dan in 2016. Daarna zijn de prijzen vanaf augustus, het begin van de fipronil-crisis, fors gestegen. In november waren de prijzen voor scharrel- en kooi-eieren op boerderijniveau met 60 tot 70 procent gestegen. Door deze prijsstijging mag verwacht worden dat de totale exportwaarde van eieren toch gelijk of hoger zal uitkomen dan vorig jaar. Deze prijsstijging is namelijk niet meegenomen in de raming voor de laatste twee maanden van 2017.
Op de Duitse markt is Nederland de belangrijkste speler. In 2017 is het aandeel van Nederland in de totale Duitse invoer 78 procent. De belangrijkste concurrent is Polen en, in mindere mate, België. De Duitse import uit zowel Nederland als Polen is de laatste jaren redelijk stabiel.
Door de negatieve aandacht voor Nederlandse eieren in de Duitse media was de afzet van Nederlandse eieren naar de Duitse retail duidelijk minder. De Duitse consument had in de maanden augustus en september een voorkeur voor een Duits ei. Omdat de zelfvoorzieningsgraad in Duitsland tussen 65 en 70 procent ligt, blijft er altijd behoefte aan import. De Nederlandse producenten voldoen daarbij aan de specifieke wensen van de Duitse supermarkten. Dit betreft leghennen houden met onbehandelde snavels en gebruik van voeders vrij van genetisch gemodificeerde organismen (non-GMO voer). Concurrenten, zoals Polen en België produceren maar weinig eieren volgens deze standaard. Hiermee behoudt Nederland haar speciale positie op de Duitse markt, ondanks de fipronil-affaire.
Bron: Agrimatie