Het autobezit van jongeren die op het platteland wonen is twee keer zo hoog als van stadsjongeren. Begin 2015 had gemiddeld 1 op de 5 jongeren (18 tot 30 jaar) in de zeer stedelijke gebieden een auto. In niet stedelijke gebieden was dat 2 op de 5. Dit blijkt uit recent onderzoek van het CBS naar het autobezit van jongeren.
Begin 2015 telde Nederland 2,5 miljoen jongeren tussen 18 en 30 jaar. Van hen had 68 procent een autorijbewijs, nog geen 30 procent had een auto op zijn of haar naam staan. Er is een groot verschil in rijbewijs- en autobezit tussen werkende en studerende jongeren. Het inkomen speelt hierbij een belangrijke rol. Van de studerenden had 60 procent een rijbewijs en 8 procent had een auto. Van de werkenden had 83 procent een rijbewijs en 48 procent bezat een auto.
Auto- en rijbewijsbezit op platteland hoog
Het verschil in auto- en rijbewijsbezit tussen jongeren in zeer sterk stedelijke gebieden en niet stedelijke gebieden is groot. Bijna 80 procent van de jongeren in de niet verstedelijkte gebieden had in 2015 een rijbewijs. In Tubbergen, Reusel-De Mierden, Oirschot, Aalburg en Staphorst is het rijbewijsbezit onder jongvolwassenen het hoogst. Meer dan 85 procent van de jongeren in deze gemeenten had in 2015 een rijbewijs.
Van de jongeren in de niet stedelijke gebieden had 40 procent een auto. In Aalburg en Borsele is het autobezit het hoogst, meer dan de helft van de 18- tot 30-jarigen heeft daar een auto.
Jongeren Maastricht minst vaak een rijbewijs
Jongeren in zeer sterk verstedelijkte gebieden hadden in 2015 met 60 procent veel minder vaak een rijbewijs dan jongeren in niet stedelijke gebieden. Veel gemeenten waar het autorijbewijsbezit laag is, bevinden zich in de Randstad en in de provincie Groningen. In Maastricht hebben jongeren het minst vaak een rijbewijs (48 procent), gevolgd door Den Haag en Schiermonnikoog (53 procent).
In de zeer sterk verstedelijkte gebieden heeft 19 procent van de jongeren een auto. Het lage autobezit is er onder andere toe te schrijven aan het lagere rijbewijsbezit. Daarnaast zijn in grote steden parkeerplaatsen schaars en voorzieningen vaker dichtbij en kan er meer gebruik gemaakt van alternatieven voor de auto zoals het openbaar vervoer en de fiets.
Student in universiteitsstad heeft minder vaak auto
De universiteitssteden springen eruit als gemeenten waar relatief weinig jongeren een rijbewijs en auto bezitten. Van de studenten die in een universiteitsstad wonen heeft 59 procent een rijbewijs, 5 procent heeft een auto. Het autobezit is daarmee lager dan van studenten die niet in een universiteitsstad wonen. Van hen heeft 8,6 procent een auto.
Wat rijbewijsbezit betreft is het verschil kleiner. Buiten de universiteitssteden heeft 60 procent van de studenten een rijbewijs.
Ook tussen universiteitssteden zijn er verschillen in auto- en rijbewijsbezit. Van de Nijmeegse studenten heeft 67 procent een rijbewijs, van de Rotterdamse studenten 51 procent. Rotterdamse studenten zijn echter wel koplopers in autobezit, 8 procent van hen heeft een auto. Onder Leidse studenten is dit 3 procent.
Nieuw onderzoek autobezit werkenden en studerende jongeren
Naast stedelijkheid en rijbewijsbezit dragen ook inkomen, leeftijd, geslacht, samenstelling van het huishouden, etniciteit en de aanwezigheid van een andere auto in het huishouden bij aan de verklaring van autobezit van jongeren. Het effect van deze variabelen is onderzocht op een integrale dataset van alle werkenden en studerende jongeren van 18 tot 30 jaar. Gegevens uit het bevolkingsregister zijn gecombineerd met achtergrondkenmerken uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) zoals het inkomensbestand en met auto- en rijbewijsgegevens van RDW. Deze integrale dataset bood de mogelijkheid om een gedetailleerde uitsplitsing van achtergrondkenmerken te maken. Uit dit onderzoek blijkt dat inkomen en leeftijd het meest van invloed zijn op het autobezit van studenten. Bij werkenden jongvolwassenen zijn stedelijkheid gevolgd door inkomen de belangrijkste factoren.