Van Dam heeft gemeld dat de diergezondheidsheffingen zijn bestemd voor bestrijding van de kosten die worden gemaakt in het kader van preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Daaronder vallen de kosten voor tegemoetkoming van de door de overheid getroffen bestrijdings- of preventiemaatregelen. Dit heffingeninstrument is evenwel niet bedoeld om tegemoetkomingen te financieren voor slachtoffers van een uitbraak van een zoönose.
Dit zal in de praktijk neerkomen op een vrijwillige tegemoetkoming door de overheid. Het is niet gepast om die tegemoetkoming zonder meer over te hevelen naar bedrijven in een bepaalde sector. Tegen die achtergrond heeft Van Dam het amendement ontraden.
Van Dam geeft verder aan dat er een juridisch risico is verbonden aan het opleggen van een heffing aan de sector ter dekking van dergelijke onverplichte tegemoetkomingen. Mocht het amendement worden aangenomen dan zal een schadevergoeding worden verdisconteerd in het tarief voor het houden van een diersoort of diercategorie. Dat tarief wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
Omdat er niet altijd duidelijkheid is over het oorzakelijk verband tussen het houden van dieren en het optreden van schade en over de toerekenbaarheid van die schade aan een houder van dieren, is het niet ondenkbaar dat een rechter zal oordelen dat dit onderdeel van het tarief in strijd is met het zorgvuldigheidsvereiste en het verbod op willekeur, en dit onderdeel van de algemene maatregel van bestuur onverbindend zal verklaren.
Van Dam geeft aan dat er dus een reden is om aan te nemen dat het amendement in de praktijk zijn doel mist wanneer de kosten van de uitgaven voor onverplichte tegemoetkomingen aan slachtoffers van een zoönose niet via de diergezondheidsheffing bij de sector kunnen worden verhaald.
Tegen die achtergrond heeft maatwerk zijn voorkeur boven een structurele voorziening zoals opgenomen in het amendement van het lid Grashoff en ontraad hij ook om die reden het amendement. In kwesties waarbij een onverplichte tegemoetkoming aan slachtoffers van een zoönose aan de orde is, kan de overheid samen met het bedrijfsleven bezien op welke wijze wordt voorzien in een tegemoetkoming en hoe die tegemoetkoming wordt gefinancierd.
Bron: Ministerie van Economische Zaken