Staatsecretaris van Dam en Staatssecretaris Dijksma acht het noodzakelijk om de uitstoot van fijnstof op pluimveebedrijven in tien jaar minimaal te halveren. Dit naar aanleiding van diverse onderzoeken over fijnstof en de effecten op de gezondheid van omwonenden.
In een kamerbrief beantwoorden Van Dam en Dijksma Kamer vragen die gesteld zijn naar aanleiding van diverse onderzoeken naar fijnstof (en endotoxinen) en de gevolgen hiervan op de omwonenden.
Maatregelenpakket
In overleg met de pluimveesector is de volgende pakket afgewogen:
- Het aanscherpen van de normen voor fijnstofemissie uit pluimveestallen
De doelstelling voor de pluimveehouderij kan worden gerealiseerd met reductie-eisen voor de gehele pluimveesector voor fijnstof van 70% voor nieuwe stallen en 50% voor bestaande pluimveestallen. Nadere uitwerking van deze maatregel, waarbij per deelsector transitiepaden worden opgesteld, volgt nog.
- Sectoraal onderzoeks- en innovatieprogramma emissiearme pluimveehouderij
Een onderzoeks- en innovatieprogramma zal opgezet en uitgevoerd worden waarbij bij voorkeur nieuwe brongerichte maatregelen in de stal en end-of-pipe maatregelen die de emissies van onder andere fijnstof sterk terugbrengen ontwikkeld worden. Het programma is erop gericht goedkopere en andersoortige maatregelen sneller marktrijp te laten worden.
- Maatschappelijk Innovatieprogramma duurzame veehouderij
Vanuit het Ministerie van EZ is een bijdrage toegezegd voor herontwerptrajecten van stalsystemen, waarin de focus ligt op volksgezondheid en fijnstof. Er is voor vier jaar 400.000 euro per jaar gereserveerd in het Maatschappelijk Innovatie Programma (MIP) duurzame veehouderij van het Ministerie van EZ. Het MIP heeft als focus de implementatie van emissiereducerende maatregelen in zowel bestaande als nieuwe pluimveestallen.
- Versnellen erkenning nieuwe fijnstofbeperkende maatregelen
Het bedrijfsleven ervaart knelpunten bij het erkend krijgen van perspectiefvolle nieuwe technieken. De staatssecretaris van IenM heeft daarom in het overleg aangegeven bereid te zijn een aantal wijzigingen door te voeren in de erkenningsprocedure voor nieuwe technieken die voorafgaat aan de opname op de zogenoemde RAV-lijst en de fijnstoflijst.
De onderzoeken
Zowel het rapport ‘Veehouderij en Gezondheid Omwonenden’ (VGO-onderzoek) als het rapport ‘Emissies van endotoxinen uit de veehouderij’ laten zien dat er aanwijzingen zijn dat het wonen in de omgeving van veehouderijen effecten heeft op de gezondheid.
Uit het VGO onderzoek blijkt verder dat pluimveebedrijven meer fijnstof uitstoten dan andere typen veehouderijbedrijven. Daarnaast is er een recent wetenschappelijk artikel van IRAS en UMC over effecten van pluimveehouderijen op de gezondheid van omwonenden.
Daarnaast heeft Alterra in kaart gebracht hoe vaak mensen nabij veehouderijbedrijven wonen. Deze inventarisatie1 van Alterra geeft aan dat de vermenging van veehouderijbedrijven en burgerbewoning in Nederland aanzienlijk is. Uit dit onderzoek blijkt dat 87% van de veehouderijbedrijven in Nederland op minder dan 250 meter van een burgerwoning ligt. Circa 355.000 burgerwoningen liggen binnen 250 meter van een veehouderij.
Besluitvorming
De sectororganisaties hebben inmiddels na opstellen van de maatregelenpakket aangegeven niet achter de maatregelen te staan. Ondanks dit zal de uitwerking van het voorziene pakket, inclusief bepaking van de transitiepaden, in gang zetten. Echter laat Van Dam de besluitvorming over wettelijke maatregelen over aan het volgende kabinet. Ook gaan ze in overleg met de biologische pluimveesector aangezien er voor de biologische pluimveebedrijven momenteel nog geen emissie-eisen voor fijnstof gelden.
Bron: Ministerie van Economische Zaken