Met ingang van 1 januari 2017 is de verruiming voor de bemonsteringsverplichting Salmonella teruggedraaid. Dit betekent dat houders van vermeerderingsbedrijven de Salmonellabemonstering voortaan 2-wekelijks moeten uitvoeren.
Achtergrond
Met ingang van 1 januari 2010 is EU-regelgeving ingevoerd die inhoudt dat maximaal 1% van de volwassen vermeerderingskoppels besmet mag zijn met Salmonella (Enteritidis, Infantis, Hadar, Typhimurium en Virchow). Met het oog op deze doelstelling zijn houders van vermeerderingskoppels verplicht 2-wekelijks een bemonstering uit te voeren op het bedrijf. Wanneer een lidstaat ten minste 2 achtereenvolgende kalenderjaren voldoet aan deze doelstelling, mag de bevoegde autoriteit de bemonstering op het bedrijf 3-wekelijks laten plaatsvinden. De bevoegde autoriteit is in dit geval de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Nederland heeft tot 2015 voldaan aan deze doelstelling. Maar in 2015 was meer dan 1% van de volwassen vermeerderingskoppels in Nederland besmet met een van de types Salmonella.
Officiële monstername
De verruiming in 2010 was ook van toepassing op de officiële monstername. Deze vond tot 2017 plaats op 2 willekeurige tijdstippen in de productiecyclus. De officiële bemonstering moet vanaf 1 januari 2017 op 3 tijdstippen in de productiecyclus plaats vinden, namelijk:
a. Binnen 4 weken na de overgang naar de legfase of de verplaatsing naar een legeenheid;
b. Tegen het eind van de legfase, op zijn vroegst 8 weken voor het eind van de productiecyclus;
c. Op om het even welk moment tijdens de productiecyclus, op een tijdstip dat voldoende verschilt van de onder a) en b) bedoelde tijdstippen.
De officiële bemonstering zal plaatsvinden op een koppelleeftijd van 24, 39 en 54 weken. Deze wijziging is ook van toepassing op koppels die voor 1 januari 2017 zijn opgezet. Dit betekent dat een in 2016 opgezet koppel, voor zover het een van deze leeftijden nog moet bereiken, op de genoemde leeftijden wordt bemonsterd.
Waar staat deze regelgeving?
In artikel 1 van Verordening (EU) nr. 200/2010 is de Europese doelstelling van 1% vastgelegd. In de bijlage van deze verordening is onder punt 2.1.1 de 2-wekelijkse bemonsteringsfrequentie door de houder voorgeschreven. De versoepeling hiervan – wanneer een lidstaat voldoet aan de Europese doelstelling – is onder datzelfde punt opgenomen. In de bijlage onder punt 2.1.2.2 is de bemonsteringsfrequentie voor de officiële monitoring opgenomen. De verruiming van deze frequentie staat omschreven onder punt 2.1.2.3 b van de bijlage.