De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties [FAO] waarschuwt landen voor een mogelijke verspreiding van het hoogpathogene H5N8-virus subtype. Onlangs is dit virus ontdekt in in het wild levende vogels aan het meer Ubsu-Nur in de Russische Federatie.
Het hoogpathogene aviaire influenza virus van het subtype H5N8 is eind mei en begin juni 2016 ontdekt tijdens surveillance activiteiten die worden uitgevoerd in levende trekvogelpopulaties in Lake Ubsu-Nur. Het virus is bevestigd in monsters van verschillende soorten watervogels, waaronder kokmeeuwen, blauwe reiger, aalscholvers, grote-fuut, sterns en eenden.
Het vergelijkbare hoog-pathogene H5N8 virus heeft in 2014 op vijf pluimveebedrijven in Nederland na infectie geleid tot ruiming van de bedrijven, en aanzienlijke schade voor de pluimveersector mede door langdurige handelsbeperkingen.
Gevolgen van Hoogpathogene aviaire influenza
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) virus subtype H5 of H7 veroorzaken vaak een hoge morbiditeit en mortaliteit bij hoenderachtigen gevogelte, zoals commercieel gehouden kippen. Ze kunnen ook gevolgen hebben voor ander gehouden pluimvee, zoals eenden, ganzen en kwartels, hoewel sommige stammen slechts milde of zelfs asymptomatische infecties bij watervogels kunnen produceren. HPAI-virussen van het H5 type worden soms geïsoleerd van wilde vogels, meestal in het water levende soorten. Morbiditeit en mortaliteit bij deze vogels verschilt van soort tot soort en tussen de seizoenen, en afhankelijk van de leeftijd en immunologische ervaring van individuele vogels.
Verspreiding van het hoogpathogene H5N8-virus
Volgens de FAO is het mogelijk dat het hoogpathogene H5N8-virus west- en zuidwaarts zal spreiden. Er wordt daarom geadviseerd dat landen in Centraal Azië, de Kaukasus, het Midden-Oosten, Europa en West Afrika — met name landen die in het verleden eerder uitbraken van HPAI virussen hebben meegemaakt — een verhoogde alertheid instellen en aandacht vragen in de pluimveesector voor het melden van verdachte omstandigheden (verhoogde sterfte en/of productiedaling) in de komende maanden.
Bron: Wageningen UR