De gezondheid van omwonenden van veehouderijen mag nooit ter discussie staan, stelt LTO Nederland. “Het vandaag gepubliceerde onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) geeft over dat vraagstuk helderheid, maar bevat ook een opdracht”, concludeert LTO Nederland bestuurder Diergezondheid Toon van Hoof.
Het onderzoek is gedaan in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid (VWS) en Economische Zaken (EZ) en verricht door onderzoekers van vier instituten onder leiding van het RIVM. Het VGO constateert dat in Nederland jaarlijks gemiddeld 1,5% van de bevolking een longontsteking krijgt. In de buurt van een pluimveehouderij is de kans groter: 1,65% in de plaats van 1,5%.“We hebben de komende jaren nog een serieuze opdracht liggen om de uitstoot van fijnstof te verminderen. En dat kan”, zegt Van Hoof. “Op andere terreinen zijn goede stappen gezet, onder meer in vermindering van antibioticagebruik. Dat blijkt ook uit het onderzoek.”
Het VGO constateert dat een verhoogde concentratie van ammoniak, net als de blootstelling van emissies van verkeer in stedelijke gebieden, kan leiden tot een verminderende longfunctie. Dit is niet een direct gevolg van de ammoniak, stellen de onderzoekers, maar een gevolg van de fijnstofdeeltjes die ontstaan als ammoniak reageert met andere stoffen in de lucht.
Voor de veehouderij is ook een belangrijke conclusie uit het VGO dat er voor wat betreft zoönose, vee-gerelateerde MRSA, ESBL’s, Hepatis E en Influenza geen verschil in risico is gevonden tussen omwonenden van veehouderijen en zij die elders wonen. “Met deze conclusie zijn we best gelukkig. We komen juist uit deze hoek vaak argumenten tegen in de discussies over veehouderij”, aldus Van Hoof. “Het is voor ‘onze buren’ goed nieuws en het is belangrijke informatie voor de dialoog tussen boeren, burgers en lokale politiek. En de onderzoekers maken ook duidelijk dat mensen die in de directe omgeving van een veehouderij wonen minder last hebben van allergieën dan andere plattelandsbewoners.”
Fijnstof en pluimveehouderij
De onderzoekers stellen vast dat er in een straal van 1 kilometer rond pluimveehouderijen meer kans is op pneumonie (longklachten). Dat komt voor bij alle mensen. Als oorzaak wordt fijnstof genoemd. Dit komt niet alleen door de pluimveehouderij, maar door de cumulatie (optelling) met andere fijnstof-bronnen, zoals verkeer en industrie, waardoor reeds bij mensen aanwezige ziekteverwekkers meer kans krijgen. Het onderzoek laat 2%-4% mindere longfunctie zien bij burgers binnen een straal van 1 kilometer van concentraties van meer dan 15 veehouderijen. Dit is vooral te herleiden naar mensen die al een verminderde longfunctie hebben, bijvoorbeeld door COPD.
“We kunnen uit VGO opmaken dat maatregelen die legpluimveehouders namen om het welzijn van de dieren te verhogen ook een keerzijde hebben. Het leidt tot meer fijnstof uit de stallen”, zegt voorzitter Eric Hubers LTO Pluimveehouderij. “Want als kippen meer los lopen en fladderen in de stal, komt er ook meer stof vrij uit de stallen. En bij vleeskuikenhouders leiden drogere stallen tot betere gezondheid van de dieren en dus minder antibioticagebruik maar ze zorgen ook voor wat meer fijnstof. We kunnen niet terug in het welzijnsniveau en willen ook niet meer antibiotica gebruiken. Dat is best een dilemma.”
Achtergrond
Uit het onderzoek komt naar voren dat ammoniak uit stallen kan reageren met andere stoffen en zo bij kan dragen aan fijnstofbelasting. Een verhoogde concentratie ammoniak kan zo indirect bijdragen aan een mindere longfunctie (2% tot 4 %). De vorming van dit type fijnstof gebeurt niet alleen op lokaal niveau soms, maar ook honderden kilometers verder naar. “Dit ammoniakprobleem kunnen we niet regionaal oplossen, maar moeten we op Europees niveau aanpakken “ zegt Van Hoof. “Maar ook hierin nemen we onze verantwoordelijkheid.” De ammoniakemissies zijn sinds de jaren ’90 in Nederland fors gedaald. “Onder meer door emissiearme aanwendtechnieken voor dierlijke mest en milieuvriendelijke stallen (luchtwassers ). In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) hebben we met het Rijk afspraken gemaakt om de ammoniakemissies verder te laten dalen.”
Opgave voor sector
Daarmee ligt er een duidelijke opgave voor de sector. “We zullen maximaal moeten inzetten op innovatie en nieuwe technieken om fijnstof terug te dringen. We hebben er vertrouwen in dat dit lukt”, geeft Hubers als reactie. “Pluimveehouders zullen het vraagstuk van fijnstof aanpakken, samen met ketenpartijen, kennisinstellingen en overheid. Wat ons betreft komt er een programmatische aanpak luchtkwaliteit en veehouderij. We streven naar een integrale aanpak en effectieve maatregelen waarbij ook in de stal zelf aandacht is voor de luchtkwaliteit. Dat is ook goed voor onze medewerkers en ons zelf. Ook dat is onderdeel van verduurzamen van onze sector.”
LTO Nederland ziet fijnstof als een serieus issue. “Daar kunnen we de ogen niet voor sluiten”, zegt Van Hoof. “Dit is een opdracht waar we met elkaar de komende jaren aan moeten werken. En tegelijk moeten we ons realiseren dat fijnstofbelasting uit veel bronnen afkomstig is, niet alleen uit de veehouderij. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in een dichtbevolkt gebied, met veel verkeer, industrie en veehouderij en ook nog in de nabijheid van buitenlandse industriegebieden. Fijnstof als bron voor gezondheidsklachten is de optelsom van verkeer, industrie en veehouderij.”
Breed opgezet
Naar het VGO-onderzoek is door veel partijen lang uitgekeken en is breed opgezet. Er zijn circa 100.000 mensen betrokken bij het onderzoek via de huisartsengegevens. Bijna 15.000 mensen zijn geënquêteerd. 2.500 personen zijn onderzocht. Het onderzoek moest antwoord geven op de vraag of bewoners van vee-rijke gebieden meer gezondheidsklachten hebben en meer risico lopen ziek te worden dan mensen elders op het platteland.
Bron: LTO Nederland