Vanaf december 2017 is het in de EU niet langer toegestaan om niet-biologische grondstoffen te verwerken in biologisch voer. In de EU is het op dit moment al niet toegestaan om vrije aminozuren toe te voegen aan biologische voeders. De grootste voedingsuitdaging voor de biologische leghennensector wordt straks om onder deze condities te voldoen aan de eiwitbehoefte van leghennen en in het bijzonder aan de behoefte van het aminozuur methionine (MET).
De huidige biologische grondstoffen bevatten onvoldoende methionine om de behoefte van leghennen te dekken. Uit een literatuuronderzoek blijkt dat er in theorie diverse mogelijkheden zijn om 100% biologisch voer samen te stellen. Als hier tevens de praktische, economische en ecologische aspecten betrokken worden, blijkt de lijst met mogelijkheden echter heel beperkt te zijn.
Op dit moment is het nog toegestaan om in biologisch voer 5% gangbare grondstoffen te verwerken. Wageningen UR Livestock Research heeft in een deskstudie diverse strategieën beschreven die bij kunnen dragen aan de Europese eis om biologische leghennen vanaf eind 2017 voer te verstrekken dat uitsluitend bestaat uit biologisch geteelde grondstoffen.
Selecteer grondstoffen die rijk zijn aan verteerbaar methionine
De eerste strategie is grondstoffen te selecteren met een relatief hoog verteerbaar MET-gehalte. Hoge gehalten komen voor in grondstoffen van dierlijke oorsprong, zoals caseïne, vismeel en melkpoeder. In legpluimveevoeders is het gebruik van deze dierlijke eiwitten onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Als in de voerfabriek tegelijkertijd ook rundveevoer wordt geproduceerd, is het gebruik van dierlijke eiwitten echter geen optie meer. Onvermijdelijk komen deze eiwitten als gevolg van versleping ook in het rundveevoer terecht. In rundveevoer is het gebruik van dierlijke eiwitten absoluut niet toegestaan. Aangezien vrijwel alle biologische mengvoerbedrijven voeders produceren voor zowel rundvee, varkens en pluimvee, is het gebruik van dierlijke eiwitten in de praktijk geen optie om te voldoen aan de 100%-eis. Binnen de categorie eiwitten van plantaardige oorsprong heeft eiwit uit zonnebloemzaden een relatief hoog gehalte aan verteerbaar MET. Biologisch geteelde zonnebloemzaadschilfers zijn in het algemeen ruimschoots beschikbaar en passen goed in biologische voeders.
Veredel gewassen op een hoog methioninegehalte
Een tweede strategie is het veredelen van gewassen, zodat variëteiten ontstaan met een verhoogd MET-gehalte. Dit kan enerzijds door binnen de bestaande rassen gebruik te maken van de variëteiten met de hoogste MET-gehalten. Anderzijds laat de literatuur ook zien dat het goed mogelijk is om het MET-gehalte te verhogen door het kruisen van diverse rassen tot een nieuw ras.
Verhoog het methioninegehalte door bewerking van de grondstoffen
Een derde optie is het bewerken van grondstoffen, waarbij een geconcentreerder product ontstaat met een hoger eiwit en verteerbaar methioninegehalte. Een voorbeeld van een dergelijke bewerkingsmethode is de techniek van het windziften. Deze techniek kan toegepast worden op zetmeelrijke producten, zoals vlinderbloemige zaden en op granen. Op basis van verschillen in soortelijk gewicht ontstaan koolhydraatrijke en eiwitrijke fracties. Dankzij deze scheidingstechniek ontstaan geconcentreerde eiwitrijke producten, met een eiwitgehalte dat kan oplopen tot meer dan 50%. Het is gewenst dat er nieuwe eenvoudige scheidingstechnieken ontwikkeld worden voor oliehoudende zaden. Deze technieken dienen vezelrijke fracties te kunnen scheiden van de rest van de grondstof, zodat er bijv. zonnebloemzaadschilfers geproduceerd kunnen worden met een aanzienlijk hoger eiwit- en methioninegehalte dan de schilfers die nu beschikbaar zijn.
Voerverdunning
Verdunning van het voer, waarbij zowel het energiegehalte als het eiwit-/aminozuurgehalte in gelijke mate verlaagd worden, draagt ook bij aan het voldoen aan de 100%-eis. Met de huidig beschikbare biologische grondstoffen wordt het dan makkelijker om te voldoen aan de voedingseisen en met name aan de norm voor verteerbaar MET. De leghennen dienen dan wel meer voer op te nemen om de dagelijkse behoefte aan o.a. energie, eiwit en verteerbaar MET te dekken.
Bron: Wageningen UR