In de sectiezaal van GD komen we soms opmerkelijke sectiebeelden tegen. Recent werden aan het einde van de middag leghennen ingestuurd met een bijzondere diagnose. Het betrof een vrij oud koppel van een commercieel legbedrijf met ruim 28.000 dieren, dat sinds enkele dagen een verhoogde uitval had met een heel specifiek verloop.
Elke dag werden ’s ochtends rond 11 uur in een specifiek deel van de uitloop en de wintergarten zo’n vijftig tot zestig goede hennen plots dood aangetroffen. Later op de dag werd nog een enkele zwakke hen gevonden die in de loop van de dag stierf. In de rest van de stal gingen geen hennen dood. Dit beeld deed denken aan een vorm van vergiftiging. Bij navraag bleek dat de sterfte zich voordeed rondom de luchtwasser, waarvan de afvoer beschadigd was geraakt.
Bij sectie bleek dat van de hennen die rond 11 uur die ochtend dood waren gevonden, de krop gevuld was met dunne inhoud waarboven een gasbel stond. Bij openknippen kwam hier een heel penetrante geur uit omhoog, die deed denken aan chloor en de onderzoekers een prikkelend gevoel gaf in de neus. Het opmerkelijke was dat deze geur na enkele minuten vrijwel verdween. De slijmvliezen en de kropwand vertoonden geen afwijkingen. In de overige organen werden ook geen specifieke afwijkingen gevonden, behalve wat roodheid van de sereuze (vochtafscheidende) vliezen. Dit werd veroorzaakt door geopende haarvaatjes die gevuld waren met bloed zonder dat sprake was van bloedingen. Daarnaast waren enkele zwakke hennen voor sectie aangeboden, deze hadden als belangrijkste kenmerk dat het bloed donker was en nagenoeg niet stolde. Ook hadden de spieren van deze dieren een bruinige kleur.
Plas ‘water’ in de uitloop
Bij navraag bleek dat de sterfte zich voordeed rondom de luchtwasser, waarvan de afvoer tijdens de werkzaamheden beschadigd was geraakt. Hierdoor was in de uitloop recent een plas ‘water’ ontstaan. Toen de plas aangetroffen werd, lag daar één dode hen in. Daarna is de plas niet meer gezien, maar was de bodem op die plaats wel vochtig. De afvoer naar het riool was nog niet gemaakt. Het is bekend dat in biologische luchtwassers (in tegenstelling tot chemische luchtwassers) extreem hoge nitrietgehalten aangetroffen kunnen worden, die al bij opname van één of twee slokken tot sterfte leiden. Het opgenomen nitriet verdringt zuurstof in het bloed door zich in het dier aan de rode bloedcellen te binden, waardoor een ernstig zuurstoftekort ontstaat. Dit kan zeer snel gaan. De penetrante en chloorachtige lucht is kenmerkend voor nitreuze dampen en is suggestief voor een acute nitrietvergiftiging. Het slecht stollende donkere bloed met de bruinverkleuring van de spieren past ook bij een nitrietvergiftiging.
De kropinhoud van de gestorven dieren bevatte bij onderzoek inderdaad een zeer sterk verhoogde nitriet- (152 milligram per liter) en ammoniumconcentratie (109 milligram per liter). Dergelijke hoge gehalten zijn bij opname inderdaad zeer giftig voor leghennen. Zulke hoge gehalten worden incidenteel aangetroffen in condenswater van luchtwassers.
Regelmatig controle
Het vermoeden is dat een deel van deze hennen ’s ochtends na de eerst voerbeurt in de stal nog niet voldoende water opgenomen hadden en bij het naar buiten gaan uit de meest nabije plas gingen drinken. Leghennen zoeken graag plassen op om uit te drinken. Waarschijnlijk namen de hennen in de buurt van de luchtwasser uit een plas het opgehoopte gelekte afvoer- of condenswater op dat gedurende de nacht en het begin van de ochtend was gevormd. Gelukkig was de uitval direct verdwenen na herstel van de afvoer van de luchtwasser en vervanging van het natte deel van de bodembedekking in de uitloop. Het advies is dan ook om bij biologische luchtwassers met enige regelmaat de afvoer te controleren op schade of verstoppingen.
Meer informatie
De Gezondheidsdienst voor Dieren
Postbus 9
7400 AA Deventer
T.: +31 (0)570 633391
E.: info@ggdiergezondheid.nl
W.: www.gddiergezondheid.nl