Voetzoollaesies (VZL) is een bekende aandoening bij vleeskuikens. Een aantal jaar geleden was voetzoolleasies bij vleeskuikens een groot probleem. Mede door het handhaven op de naleving van de Wet dieren – die toeziet op het dierenwelzijn – en de veranderende vraag vanuit consumenten, richten steeds meer vleeskuikenhouders zich op de preventie van problemen zoals voetzoollaesies.
Dat dit zijn vruchten afwerpt, blijkt wel uit de cijfers die worden ingevoerd in Avined. Ook uit cijfers van de WUR blijkt dat voetzoollaesies in 2021 zijn gedaald ten opzichte van de scores van 2019 en 2020. Hoe is deze kentering tot stand gekomen, en waar is er nog ruimte voor verbetering? We spraken erover met Chris Schaafsma van RVO, dierenarts Richard Rietema en pluimveehouder Dennis Wenker.
Handhaving Wet dieren op vleeskuikenbedrijven
Chris Schaafsma werkt als coördinator handhaving dierenwelzijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In die hoedanigheid houden hij en zijn collega’s zich bezig met de handhaving op vleeskuikenbedrijven. Wanneer de naleving van de Wet dieren op vleeskuikenbedrijven onvoldoende is komt RVO in actie.
VZL-score onder de 80 punten
Schaafsma: “Het doel van die wet is om het dierenwelzijn te borgen. Voor de vleeskuikensector is onder andere vastgelegd dat de VZL-score van een categorie 3 vleeskuikenhouder onder de 80 punten per koppel per stal moet blijven. De score wordt door de slachterij doorgegeven aan de vleeskuikenhouder, en die zet de scores zelf in Avined. Vervolgens checken wij jaarlijks per bedrijf de VZL-scores in Avined. Als we zien dat een bedrijf gemiddeld op jaarbasis boven de 80 punten scoort, dienen ze een verbeterplan aan te leveren. Wij zien erop toe dat dit ook tijdig gebeurt.”
Bijpassende maatregelen voor voetzoollaesies
Er wordt gewerkt met twee verschillende scores en bijpassende maatregelen. Bij een VZL-score tussen de 80 en 120 punten wordt aan de vleeskuikenhouder gevraagd om voor 1 februari in het daaropvolgende jaar een verbeterplan aan te leveren. Bij een score boven de 120 wordt gevraagd om een verbeterplan aan te leveren voor 1 maart van het daaropvolgende jaar.
Daarnaast is de vleeskuikenhouder bij een VZL-score van boven de 120 verplicht om het opvolgende jaar het aantal vleeskuikens per vierkante meter te verlagen, naar maximaal 39 kilogram per vierkante meter. Wanneer een verbeterplan niet tijdig wordt aangeleverd kan uiteindelijk een dwangsom worden opgelegd.
Hoe ziet zo’n verbeterplan eruit?
Waaruit bestaat een verbeterplan? “Dat kan van alles zijn”, aldus Schaafsma. “Een vleeskuikenhouder is vrij om te bepalen welke doeltreffende maatregelen hij of zij wil doorvoeren om de VZL-scores omlaag te brengen. Wij hopen vooral dat vleeskuikenhouders samen met hun dierenarts en diervoerleverancier kijken naar welke maatregelen het beste passen bij hun bedrijfsvoering.”
Belang van samenwerking in de keten
Pluimveehouder Dennis Wenker staat met zijn vleeskuikenouderdieren aan het begin van de keten. Ook hij erkent het belang van een goede samenwerking met de partners in de keten, zoals de dierenarts en de diervoerspecialist. “Als boer probeer je de gezondheid van je dieren continue te verbeteren en stress bij de dieren tot een minimum te beperken. Dit is beter voor het dierenwelzijn, en daarmee uiteindelijk ook voor de afnemer. Om goede resultaten te halen en erbij te mogen blijven horen, moet je je bedrijfsvoering steeds meer finetunen. Hierbij kunnen de dierenarts en de diervoerspecialist helpen. Zij komen dagelijks op andere bedrijven, en kunnen adviseren over wat ze daar zien.”
Rol van dierenarts bij preventie voetzoollaesies
Ook dierenarts Richard Rietema ziet dat de functie van de dierenarts in de moderne pluimveehouderij is veranderd. “Een dierenarts heeft een steeds grotere rol in de preventie van allerlei ziekten bij dieren en is nu veel meer een expert die naast de vleeskuikenhouder staat en met hem meedenkt. Zo werd er vroeger veelvuldig gebruik gemaakt van antibiotica; iets waar tegenwoordig duidelijke grenzen aan zijn gesteld. Mede hierdoor is het onderlinge overleg tussen partners in het productieproces beter geworden.”
Goed management en vakmanschap van de vleeskuikenhouder
Door alle veranderingen komt het volgens Wenker steeds meer aan op het vakmanschap van de pluimveehouder. Hij vindt dat een vleeskuikenhouder veel zelf kan doen om het welzijn van de dieren te bevorderen en ziet dan ook dat steeds meer collega’s de handschoen oppakken.
Eigenlijk moet alles kloppen, zodat het dier minder stress heeft
Wat heeft hij zelf gedaan om het dierenwelzijn van zijn dieren te verbeteren? “De laatste tien jaren warm ik de stal al een paar dagen op, voordat de nieuwe vleeskuikenouderdieren komen. Wanneer de stal goed op temperatuur is, voelt de twintig weken oude hen die wij in de stal krijgen zich beter. Dit is bij vleeskuikens misschien nog wel belangrijker. Eigenlijk alles moet kloppen, zodat het dier minder stress heeft. Ook het voer moet goed zijn. Problemen met de vertering wil je niet hebben, want je wil juist droog strooisel in de stal. En natuurlijk goed en schoon drinkwater. Wij voegen al 20 jaar biologische producten toe aan het water, zodat je het water ook echt goed schoonhoudt. Uiteindelijk proberen wij hiermee voor de vleeskuikenhouder het beste uitgangsmateriaal te produceren.”
Pluim voor de sector
Deze positieve ontwikkelingen ziet RVO ook. In 2021 zijn er tot nu toe 9 bedrijven met een score tussen de 80 en 120 punten, en 1 bedrijf met een score van boven de 120. Definitieve cijfers kunnen pas na 31 december dit jaar opgemaakt worden. In 2020 was dit respectievelijk 36 en 1 en in 2019 101 en 16. Daarbij kan tevens opgemerkt worden dat het totaal aantal categorie 3 bedrijven de afgelopen jaren eveneens sterk is afgenomen.
Nog steeds werk aan de winkel rondom voetzoollaesies
Die bedrijven proberen Schaafsma en zijn collega’s in de goede richting te bewegen. “We zien dat de meerderheid z’n werk goed doet. Daar hoeven we niet te controleren. Toch zijn VZL-scores bij bepaalde bedrijven nog steeds te hoog, terwijl dat niet hoeft. Als je VZL-scores te hoog zijn, ga dan in gesprek met je erfbetreders zoals de dierenarts, de diervoerspecialist, maar ook je adviseur om te kijken wat je kan doen om die scores naar beneden te krijgen. Maak gebruik van de kennis die op jouw bedrijf komt”, raadt Schaafsma aan.
Meer informatie: Voetzoollaesies bij vleeskuikens | RVO.nl
Tekst: Floor Guldemond