Na de hoogpathogene vogelgriepuitbraken in 2014 zijn veel verzoeken gedaan voor wijzigingen van het beleidsdraaiboek vogelgriep. Naast deze verzoeken zijn er ook andere motieven om dit beleidsdraaiboek tegen het licht te houden aldus Staatssecretaris Martijn van Dam.
Het huidige beleidsdraaiboek is geschreven met de ervaring van de grote vogelgriepuitbraak in 2003. De pluimveesector is sindsdien veranderd en ook het Europese beleid ten aanzien van dierziekte-uitbraken is anders dan toen. Deze veranderingen en de ervaringen in de vogelgriepuitbraak van 2014 rechtvaardigen een heroverweging van de maatregelen zoals beschreven in het huidige beleidsdraaiboek vogelgriep.
Het rapport ‘Vergelijk sector 2003 met 2015’ en andere bronnen laten zien dat de snelheid van handelen bij een vogelgriepuitbraak in Nederland is verbeterd. Dit heeft tot gevolg dat de kans dat een HPAI-uitbraak verspreidt, kleiner is geworden. Verder blijkt uit het rapport dat de bioveiligheid en hygiëne op pluimveebedrijven en de in de pluimveeketen is verbeterd ten opzichte van 2003. Hieronder worden de nieuwe beleidslijnen toegelicht. Bij het vaststellen van de maatregelen bij een HPAI-uitbraak wordt rekening gehouden met de omvang van de uitbraken, de mogelijke introductieroute van het virus en de pluimveedichtheid rond de locatie van de uitbraken.
Standstill
In het huidige beleidsdraaiboek is bij een uitbraak van HPAI een algemene standstill (voor alle commercieel gehouden diersoorten) van maximaal drie dagen het uitgangspunt. In het vervolg zal de standstill alleen worden ingesteld voor transporten voor professioneel gehouden vogels en risicovolle transporten. Een lijst van deze transporten zal worden uitgewerkt. Gedurende de standstillperiode zal Martijn van Dam zich laten adviseren door de deskundigengroep dierziekten over de epidemiologische achtergronden van de uitbraak. Deze informatie wordt gebruikt bij de besluitvorming over een eventuele regionalisatie. De duur van de standstillperiode is maximaal drie dagen. Als eerder opheffen verantwoord is, zal dat gebeuren.
Landelijke maatregelen na de standstill
Een aantal transporten, waarvoor bij de vorige vogelgriepuitbraken na de standstill nog landelijke vervoersverboden werden afgekondigd, zal ik bij een volgende crisis uitzonderingen mogelijk maken. Deze zijn: afvoer naar de slacht na een gunstig verlopen testprocedure, vervoeren van kleine aantallen hobbyvogels en het vervoeren en opzetten van eendagskuikens. Voor andere maatregelen is een nadere uitwerking vereist. Een voorbeeld daarvan is het vervoer van producten, die zelf geen risico vormen, zoals melk of veevoer. Bij het vervoer van deze producten zit het risico niet in het product, maar in het vervoermiddel. De deskundigengroep dierziekten geeft aan dat een hygiëneprotocol gecombineerd met één op één vervoer het risico van verspreiding van vogelgriep aanzienlijk beperkt. De pluimveesector moet nog stappen zetten om bioveiligheidsprotocollen te ontwikkelen en implementeren. Zoals de deskundigengroep dierziekten heeft aangegeven, is goede hygiëne tijdens transport altijd van belang, ook als er geen vogelgriep heerst. Het komt namelijk ten goede aan de pluimveegezondheid in het algemeen. Ook het vervoer en de verwerking van mest is een onderdeel waarover nadere afspraken met de sector gemaakt kunnen worden. Bij mest kan onder meer rekening worden gehouden met de eindbestemming. Bij de verwerking (verbranding, composteren) wordt het virus geïnactiveerd, het product is dan dus risicoloos. Bij het uitrijden van niet-verwerkte mest over land is er een risico op verspreiding, maar dit lijkt klein. Tenslotte zijn het jachtverbod en de omgang met zieke of gewonde wilde vogels onderwerpen, die uitgewerkt moeten worden. Ook voor deze twee onderwerpen bevat het deskundigenadvies aanknopingspunten om tijdens crisis meer maatwerk te kunnen leveren.
Bron: Ministerie van Economische Zaken