Bij de recente uitbraken van hoogpathogene vogelgriep waren slechts beperkte klinische verschijnselen zichtbaar. Deze waren daarbij sterk afhankelijk van het stadium van de infectie. Dat meldt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).
Volgens de Gezondheidsdienst lijkt acute sterfte het belangrijkste signaal bij een vogelgriep-infectie, maar die sterfte kan zeer lokaal optreden. Het beeld is niet bij alle pluimveetypes gelijk en kan per aangetast bedrijf verschillen. Het ziektebeeld kan ook nog eens ernstig worden vertroebeld door infecties van andere ziektekiemen of andere problemen.
Waarnemingen bij leghennen
Koppels leghennen die getroffen werden door H5N1 maakten, in de vroege fase, niet direct een zieke indruk en er was normale activiteit in de stal. Het leek er volgens de GD op dat de ziekte steeds begon op één plek of in één afdeling in de stal. Op die plek werden verhoogde uitval en zieke hennen waargenomen, maar in andere delen van de stal waren de dieren ogenschijnlijk nog gezond. Over het algemeen hadden gestorven dieren nog voer in de krop en de maag en kon er nog een compleet ei in de eileider aanwezig zijn.
De zieke hennen waren apathisch, hadden soms een rochelende ademhaling en waterige uitvloeiing uit de cloaca. Koorts was geen opvallend verschijnsel. Bij sectie worden weinig afwijkingen opgemerkt. Enkele dieren hadden subtiele puntbloedingen in de kliermaag, nier en in het hart.
Waarnemingen bij eenden
Bij getroffen eenden werd gemeld dat de dieren rustiger waren dan normaal en dat de voeropname plotseling sterk daalde, soms wel met meer dan vijftig procent. De uitval nam niet direct sterk toe, maar er waren wel enkele tot meerdere dieren aanwezig met klinische verschijnselen zoals apathie, zenuwverschijnselen en dunne, groene mest.
Waarnemingen bij vleeskuikens
Bij de getroffen vleeskuikenkoppels viel verhoogde uitval in een deel van de stal op. Gemiddeld over de hele stal was minder dan één procent van de dieren zichtbaar ziek. Veruit de meeste van deze zieke dieren waren algemeen zwak, zonder specifieke klinische verschijnselen. Slechts een klein deel vertoonde ademhalingsproblemen en blauwverkleuringen van de kam en de poten. Bij sectie zijn subtiele afwijkingen waargenomen, maar zeker niet bij alle dieren. Afwijkingen betroffen roodheid van de luchtpijp, vaatinjectie in het darmscheil, puntbloedingen in spieren en in de kliermaag en miltzwelling met witte vlekjes. Het beeld werd volgens de GD ernstig vertroebeld door bijkomende infecties.
Waarnemingen bij kalkoenen
Bij kalkoenen viel in een vroeg stadium van de ziekte alleen de verhoogde uitval op. De uitval nam snel toe en al snel was de hele stal stil, sloom en zwak en werd bij alle dieren zeer dunne groene mest waargenomen. Verder waren er geen klinische verschijnselen waarneembaar. Bij sectie werden vergrote, vervette levers waargenomen, verder waren er geen afwijkingen te zien. Onduidelijk is of de leverafwijkingen onderdeel uitmaken van het ziektebeeld veroorzaakt door H5N1.
Mogelijk verschillen door mutaties
Het is volgens de GD bovendien zeer goed mogelijk dat de klinische verschijnselen bij een infectie door mutaties in het genetische materiaal van het virus sterk kunnen verschillen. Tot op heden was er steeds sprake van introducties vanuit een besmet wilde vogelreservoir en geen verspreiding van bedrijf naar bedrijf; meldt de diergezondheidsorganisatie.
Tekst: Gerben Hofman