In Bad Bentheim, net over de Nederlandse grens, werd op 2 juli hoogpathogene vogelgriep van het serotype H7N5 aangetroffen. Dit was opmerkelijk, want sinds 2003 was een uitbraak van een hoogpathogene variant van dit serotype niet meer voorgekomen in de buurt van Nederland.
Onderzoekers proberen te achterhalen hoe de H7N5-variant in het betreffende leghennenkoppel in Bad Bentheim is terechtgekomen. De Deskundigengroep Dierziekten, die bestaat uit epidimiologen, virologen en dierenartsen en een belangrijk adviesorgaan is voor het ministerie van LNV, volgt de situatie nauwgezet en heeft hierover contact met onder anderen het Duitse Friedrich Loeffler Instituut.
H7N5 mutatie uit laagpathogeen virus
Volgens de Deskundigengroep is het het meest waarschijnlijk dat het hoogpathogene virus door mutatie van laagpathogeen virus in een pluimveekoppel is ontstaan. Het virus is namelijk niet gerelateerd aan H7 hoogpathogene virussen aangetoond in uitbraken elders in de wereld en, in tegenstelling tot H5, zijn voor H7 onder wilde vogels nog nooit hoogpathogene stammen gevonden.
Geen nieuwe meldingen
Een week na het detecteren van het besmette bedrijf zijn er zowel in Nederland als in Duitsland geen meldingen van andere besmette/verdachte bedrijven bijgekomen. Dit geeft nog geen zekerheid. De tijd tussen virusintroductie en detectie kan langer dan een week zijn.
Toch wijst het erop dat de uitbraak in Duitsland ontdekt is voor er sprake was van uitgebreide verspreiding tussen bedrijven, ondanks het grote aantallen bedrijven op korte afstand van het besmette bedrijf. Dit maakt de vooruitzichten gunstig, zo valt te lezen in een verslag van de Deskundigengroep.
Tekst: Gerben Hofman