Het is opmerkelijk dat gedurende de uitbraak van vogelgriep H5N1 in 2022 en de eerste drie kwartalen van 2023, vrijwel geen antistoffen tegen laagpathogene AI-virussen (LPAI) in commercieel pluimvee zijn aangetroffen.
Antistoffen tegen LPAI
De laatste AI-positieve serummonsters waren van maart 2022 (antistoffen tegen LPAI-H6N8). Eind november 2023 werden met de AI-ELISA op bloed voor het eerst weer antistoffen tegen laagpathogene vogelgriep aangetroffen bij pluimveebedrijven verspreid door het land. Bij zes legbedrijven zijn tot dusver antistoffen tegen H9Nx, H5N4, H7N3, H6N2 en H5N1 aangetoond, en bij een vleeskuikenkoppel H3N3.
Voor een achtste en negende bedrijf wordt op het moment van schrijven nog verdere analyse uitgevoerd. Hiervoor is tot dusver alleen bekend dat er geen H5 of H7 verantwoordelijk is voor de positieve ELISA. Bij een aantal legkoppels werd een productiedaling en/of voeropnamedaling waargenomen voor het bloedtapmoment. Hiervan is niet bewezen dat deze gerelateerd zijn aan de LPAI-infectie.
LPAI-virus aangetoond
Een NVWA-specialistenteam bezocht, op basis van de positieve serologie op H5- of H7- antistoffen, drie legbedrijven. Op één bedrijf met geringe productieproblemen werd eind november, naast de positieve serologie, ook het LPAI-H7N3-virus aangetoond met de PCR. Dit subtype is in 2023 ook aangetoond in Schotland en jaren daarvoor in de Verenigde Staten. Het bedrijf is niet geruimd, maar door de NVWA geblokkeerd gedurende de periode dat het virus aanwezig was. Dit duurde meerdere weken.
Op het andere bedrijf, met positieve serologische uitslagen aan het einde van de productieperiode, toonde de PCR LPAI-H5N4-virus aan. Dit subtype is (bij commercieel pluimvee) nieuw in Nederland. Het is wel eerder aangetoond in watervogels en meeuwen in Duitsland. Daar betrof het een virus dat was samengesteld uit genen die binnen AI-virussen in Europa en Azië zijn aangetroffen.
Op het derde bedrijf werd LPAI-H5N1 virus aangetroffen. Opvallend is dat het virus in de eerste stallen waar het virus werd aangetoond geen kliniek veroorzaakte. In de stallen waar het virus later werd aangetoond, was wel kliniek aanwezig. Er was een daling in de voeropname, een verhoogde sterfte en een zeer ernstige productiedaling van ruim 80 procent. De drie bedrijven zijn ten tijde van de aanwezigheid van het virus geblokkeerd en niet geruimd.
Bron: Royal GD