Naar aanleiding van de toezegging tijdens het AO Diergezondheid en antibioticabeleid van 15 februari 2018 jongstleden, stuurt minister Schouten (LNV) de Kamer hierbij – in aanvulling op haar eerdere brief van 6 december 2017 jongstleden – nadere gedetailleerde informatie over de uitgaven bij de vogelgriepuitbraak 2016/2017. Hiermee geeft de minister mede invulling aan de motie Lodders, Geurts en Graus (Kamerstuk 34570, nr. 13). In de motie werd verzocht om bij de bestrijding van een besmettelijke dierziekte inzichtelijk te maken welke uitgaven zijn gedaan op de verschillende onderdelen in het proces van aanpak, ruiming en logistiek bij uitbraak en bestrijding besmettelijke dierziekten.
Aan het einde van 2016 en begin 2017 zijn in het kader van besmettingen met de hoogpathogene vogelgriep (HPAI) in totaal 19 pluimveebedrijven met 39 stallen geruimd. Negen bedrijven zijn geruimd vanwege een besmetting met HPAI en tien bedrijven zijn preventief geruimd, omdat ze in het 1 km-gebied rondom een besmet bedrijf lagen. In totaal zijn er ca. 717.727 dieren geruimd met een taxatie waarde van € 2.801.754. Dit waren ca. 221.332 dieren van besmette bedrijven en 496.395 dieren van de preventief geruimde bedrijven. Deze kosten zijn inclusief de kosten voor de geruimde broedeieren en de vernietigde consumptie-eieren. De totale kosten voor het ruimen van bedrijven zijn € 5.683.174, zie tabel 1 in de bijlage van deze brief. De uitgaven zijn echter niet evenredig te verdelen over de bedrijven. De kosten zijn onder meer afhankelijk van een aantal gegevens:
- De bedrijfsomvang
- Het aantal en type stallen op het bedrijf
- Het totale aantal dieren per stal
Voor een nadere toelichting van de kostenposten (1 t/m 26) in tabel 1 wordt in de bijlage beschreven welke acties worden ondernomen op een pluimveebedrijf na de constatering van een besmetting met HPAI.
Minister Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlage met extra achtergrondinformatie
Voorbereiding: Op het moment dat er een verdenking van vogelgriep op een pluimveebedrijf is maakt de NVWA al een eerste globale planning. Hierbij wordt gekeken naar de ligging van het bedrijf, het totale aantal dieren, het aantal en soort stallen op dit bedrijf en het aantal bedrijven in het 1 km gebied om het besmette bedrijf heen. Op het moment dat een bedrijf besmet wordt verklaard moet er binnen 8 uur een frontteam (die bestaat uit een coördinator, een 1e medewerker, hygiënist, administrateur en een handhaver) van de NVWA aanwezig zijn en wordt begonnen met het taxeren en het gasklaar maken van de stallen. Welke dodingsmethode wordt gebruikt en welke apparatuur daarbij hoort, is afhankelijk van het type stallen. Als het stallen betreft die goed dichtgemaakt kunnen worden, wordt stalvergassing toegepast en als dit niet kan, wordt over gegaan op containervergassing. Stalvergassing is goedkoper dan containervergassing en dit is bepalend voor kostenpost 6 in tabel 1.
De ruimingsploeg (post 10) zijn mensen die de dieren nadat ze gedood zijn, moeten verzamelen/oprapen om af te voeren. Dat betekent dat deze mensen met besmette dieren in aanraking zijn geweest en dan 72 uur niet meer op een ander pluimveebedrijf mogen komen. Omdat deze mensen dan niet meer kunnen werken in de pluimveesector (er is hierbij sprake van inkomstenderving), wordt hiervoor een quarantainevergoeding uitbetaald (post 16).
Op het besmette bedrijf worden douchewagens geplaatst (post 7). Twee douches, twee toiletten en twee wasbakken zijn minimaal nodig: één voor de inrichting van schoon naar vuil en één voor andersom. Iedereen die op het besmette bedrijf komt, moet zich omkleden bij binnenkomst en bij vertrek douchen. De persoonlijke beschermingsmiddelen zoals overalls, laarzen, stofmaskers, brillen enz. (post 12) worden door iedereen die op het te ruimen bedrijf komt, bij binnenkomst aangetrokken. Deze middelen worden met een middelenwagen gebracht. Daarnaast wordt een huisjescontainer gebracht voor het verzamelen en afvoeren van de persoonlijke beschermingsmiddelen (post 9, inhuur overig personeel). Deze beschermingsmiddelen worden per geruimd bedrijf aangevoerd en aangevuld. Op alle bedrijven waar wordt geruimd, worden de persoonlijke beschermingsmiddelen na gebruik afgevoerd (post 22, transport overig) naar de verbrandingsoven (post 24, verbranding overig). Ook de materialen (o.a. diervoeders etc.) welke niet ontsmet kunnen worden, worden afgevoerd voor verbranding (post 25, verbranding veevoer). Een aantal besmette dieren wordt naar het laboratorium gestuurd voor nadere typering van het vogelgriepvirus (post 13). Er wordt een taxateur opgeroepen (post 11) om binnen acht uur na vaststellen van de besmetting maar voorafgaand aan het ruimen, van de dieren, de dierlijke producten en van de goederen die worden overgenomen de waarde vast te stellen. Het gaat om de marktwaarde van de dieren voorafgaand aan de uitbraak. Hiervoor ontvangt de veehouder een schadeloosstelling (post 19). De taxateur werkt hiervoor met waardentabellen die worden opgesteld door Wageningen Economic Research. Met de vergoeding voor goederen (post 20) wordt veevoer bedoeld maar ook stro of kartonnen verpakkingsmateriaal dat niet meer gebruikt mag worden. Een hek of een deur die tijdens de ruimingswerkzaamheden zijn beschadigd, worden ook vergoed (post 18).
Ruiming: Het aantal stallen op een bedrijf bepaalt hoe lang de ruiming gaat duren. Op het moment dat men verwacht dat de stal wordt vrijgegeven (CO2-gas niet meer aanwezig) staat de ruimingsploeg al klaar op het bedrijf en staat het destructiebedrijf klaar om de dieren af te voeren. Doden middels vergassen is een kritisch proces dat nauwkeurig moet worden uitgevoerd. Als het lang duurt om te vergassen moeten deze mensen langer wachten. Dat heeft als gevolg meer uren en meer kosten op post 10 en post 21. Om de gedode dieren uit de stallen te halen wordt gebruik gemaakt van verreikers en kruiwagens, dit zijn kosten die vallen onder post 8, inhuur loonwerkersbedrijven. Deze kruiwagens worden na gebruik gereinigd en gedesinfecteerd voor hergebruik.
Cateringkosten: (post 3) Ondertussen wordt er ook voor alle mensen op het bedrijf koffie, thee en maaltijden gebruikt. Hiervoor is een contract afgesloten met een cateraar. Dit is een cateraar die overal in Nederland beschikbaar is en gebruik maakt van professionele, lokale leveranciers. Dit garandeert dat er op elk moment snel eten en drinken aanwezig is. Dit kan ook ‘s nachts zijn, op zondag of zoals ook tijdens deze ruimingen, met de kerstdagen. Aan deze garantie hangt een vooraf afgesproken prijs zodat de prijzen voor een kan koffie of een belegd broodje allemaal vooraf zijn vastgelegd. Per ruimingslocatie is de catering maatwerk en wordt rekening gehouden met de weersomstandigheden, het aantal medewerkers en het verloop van de ruimingswerkzaamheden. Er wordt meerdere keren per dag geschakeld met de cateraar om voor de verschillende momenten steeds een nieuwe bestelling en het aantal personen door te geven. Bij de cateringkosten komt nog een km- tarief, dat is beperkt omdat de huidige contract-cateraar met lokale bedrijven werkt. Op zon- en feestdagen en ‘s nachts is de prijs 150%. De catering wordt ingezet bij ruimingen. Op een pluimveebedrijf duurt een ruiming een paar dagen, hierbij zijn er continu mensen op het bedrijf, soms wel 50 per dag. Dit zijn mensen van de NVWA en van andere contractpartijen. Hiervoor wordt ontbijt, lunch en warme maaltijden geregeld en tussendoor koffie en thee, ook ‘s nachts.
Screening 1 km-gebied: Als een bedrijf besmet is verklaard, worden de pluimveebedrijven in het 1 km-gebied bezocht door de bedrijfsdierenarts (post 5) en iemand van de NVWA. Hier worden, net als bij het besmette bedrijf ook materialen gebruikt (post 2) zoals scalpels, bloedbuizen, naalden en verpakkingsmateriaal. Deze bedrijven worden preventief geruimd (dezelfde procedure als bij besmette bedrijven). De genomen monsters worden naar het laboratorium gestuurd waar testen worden gedaan naar het type/soort vogelgriep (post 13).
Destructie: Als alle dieren zijn gedood, worden ze in lekvrije en afgesloten containers van het destructiebedrijf geladen. Het vervoer (aantal wagens, het aantal km en het aantal uren dat de chauffeur moet wachten voordat de wagen is volgeladen) valt onder de post transport kadavers (21). De verwerking, het verbranden van de kadavers is de post destructie kadavers (4).
Ongediertebestrijding: (post 14) Als een stal is geruimd en de dieren zijn afgevoerd, worden door een extern bedrijf aan de buitenkant van de stallen lokdozen voor ongedierte geplaatst omdat het vogelgriepvirus mogelijk via ongedierte geïntroduceerd kan zijn. Om de drie dagen komt het bedrijf terug om de lokdozen te controleren op vraat. Dat gebeurt meestal vijf keer. Als blijkt dat na de 5 bezoeken nog steeds vraat is, wordt de ongediertebestrijding in overleg met de NVWA verlengd.
Reinigen en ontsmetten: (post 17) Dit betreft onder andere het ontsmetten van alle auto’s die op de besmette bedrijven komen. Verder wordt de geruimde stal ontsmet door een externe partij, dan gaat die stal voor twee weken dicht. Na die twee weken moet de veehouder de stal schoonmaken, daarna komt de NVWA om te controleren of de stal schoon is en vindt de tweede ontsmetting plaats door een externe partij. Weer een week later vindt de derde ontsmetting plaats door een externe partij. Daarna is het mogelijk om weer pluimvee in de stal te brengen (herbevolking).
Uitvoeringskosten NVWA: (post 23) Als een bedrijf besmet wordt verklaard, start de NVWA met de screening en ruimingen. Ook wordt een externe partij opgeroepen om de borden te plaatsen voor het vervoersverbod (post 15). Dit is avond- en nachtwerk en dat is mede bepalend voor de kosten. Een gebied wordt bijvoorbeeld altijd om 00:00 uur ‘s nachts opgeheven, dan moeten de borden zoveel mogelijk weg zijn. Als het veel gebieden zijn (bij meerdere besmette bedrijven), dan zijn er niet genoeg borden die al klaar staan met stickers “vervoersverbod” en moeten er extra stickers komen om meer borden te maken (post 1, aanschaf stickers).
Op elk besmet bedrijf is een team van de NVWA aanwezig. Op de bedrijven in het screeningsgebied (1 km) is ook iemand van de NVWA aanwezig als er monsters worden genomen en daarna met een team voor de ruiming. De NVWA houdt toezicht bij de verwerkers van afval en houdt continu toezicht op de weg tijdens het vervoersverbod. De NVWA houdt toezicht bij de reiniging en ontsmetting van alle geruimde bedrijven (drie keer). Als er weer nieuwe dieren in een geruimde en ontsmette stal worden gebracht (herbevolking) worden deze nieuwe dieren onder toezicht van de NVWA getest of ze vrij zijn van vogelgriep. Ook houdt de NVWA toezicht bij de ongediertecontrole.
Griepvaccinaties: (post 26) Aan alle medewerkers die intensief contact hebben gehad met pluimvee of stof op een besmet bedrijf wordt een Tamiflu-injectie toegediend.
Bron: RVO