“De toename van de omvang van zoönosen zet over een langere periode door”, constateert Wim van der Poel, onderzoeksleider ‘Emerging and Zoonotic Viruses’ bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Hij is een van de onderzoekers die een bijdrage leverde aan het RIVM-rapport Staat van Zoönosen 2022.
Staat van Zoönosen
De Staat van Zoönosen wordt jaarlijks opgesteld door het RijksInstituut van Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van de Nationale Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Bij de samenstelling worden ook bevindingen van zoönosen vanuit WBVR meegenomen. “Het gaat dan onder andere om onderzoek dat we doen in ons laboratorium en uitkomsten van de surveillance programma’s van zoönosen die wij uitvoeren”, vertelt Wim van der Poel, die naast zijn werk bij WBVR ook hoogleraar ‘Emerging and Zoonotic Viruses’ is bij Wageningen University & Research (WUR).
Van der Poel is niet de enige WBVR-onderzoeker die inbreng heeft geleverd aan het rapport. “Ook andere collega’s van ons instituut en andere onderdelen van WUR hebben bijdragen geleverd”, aldus Van der Poel.
Ontwikkelingen in 2022
Het rapport heeft betrekking op de aanwezigheid van zoönosen in 2022, een jaar waarin het coronavirus nog actueel was. De pandemie heeft geleid tot een inzet van nieuwe technieken en technologieën die het onderzoek in een stroomversnelling hebben gebracht, constateert Van der Poel. “SARS-CoV-2 heeft een enorme boost gegeven aan de inzet van metagenomica en de sequencing technologie. Ziekteverwekkers worden tegenwoordig snel gedetecteerd met moleculaire technieken en vervolgens in razend tempo gekarakteriseerd door middel van whole genome sequencing.”
Zicht houden op ziekteverwekkers
Corona heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de kennis over zoönosen en het belang van surveillance programma’s, meent de WBVR-onderzoeker. “SARS-CoV-2 heeft ons geleerd dat we meer oog moeten hebben voor het overspringen van zoönotische ziekteverwekkers naar meerdere soorten. Dat hebben we gezien bij de coronaviruspandemie en zien we nu ook bij aviaire influenza. Dat betekent dat we onze surveillance programma’s zullen moeten uitbreiden naar meerdere soorten om goed zicht op zoönosen te houden.”
Zoönotisch potentieel
Een van de potentiële zoönosen waarnaar momenteel veel aandacht uitgaat, is vogelgriep. “Het zoönotisch risico van de vogelgriepvirussen die nu circuleren is een belangrijke onderzoeksvraag”, bevestigt Van der Poel. Verschillende onderzoeksteams in diverse landen doen hier onderzoek naar. “Bij uitbraken het vogelgriepvirus wordt het virus volledig genetisch in kaart gebracht om te kijken of er nieuwe varianten zijn ontstaan die eventueel kunnen overspringen naar mensen. En als er zoogdieren worden geïnfecteerd, wordt ook in die dieren gekeken of en zo ja hoe het virus verandert. Dat kan aanwijzingen opleveren voor het ontstaan van varianten die gemakkelijker naar mensen zouden kunnen overspringen.”
Toename van zoönosen
Van der Poel stelt op basis van de verslaglegging in de Staat van Zoönosen 2022 vast dat ook dit jaar zoönosen in omvang toenemen. “De lijn die de afgelopen jaren is ingezet, zet door. Ook duiken met regelmaat nieuwe zoönosen op. Verder valt op dat in 2022 sommige zoönosen voorkomen in diersoorten waar ze niet eerder voorkwamen. Waakzaamheid via onder andere onze surveillance programma’s is zeker geboden, ook nu corona en vogelgriep minder in het nieuws zijn.”