In de nabije toekomst zullen steeds meer circulaire grondstoffen worden gebruikt in pluimveevoer. Dat verwacht nutritionist Albert Dijkslag van ForFarmers. “De maatschappij vraagt om vlees en eieren met een lage CO2-footprint. Dat geeft uitdagingen, maar zeker ook kansen.”
Diervoeding en verwerking van reststromen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voerleveranciers zijn dan ook continu op zoek naar nieuwe mogelijkheden om reststromen toe te passen in het voer. “Grote retailers gaan vragen om producten met een zo laag mogelijke CO2-footprint”, verwacht nutritionist Albert Dijkslag van ForFarmers. “Voer heeft hier een belangrijk aandeel in. We kijken wat we van dichtbij kunnen halen, in plaats van ver weg. Want transport is een belangrijke factor in de CO2-voetafdruk. Dat geldt ook voor landgebruik: wordt soja geteeld op grond waar kort geleden nog oerwoud stond?”, vertelt Dijkslag. Gebruik van circulaire grondstoffen drukt de footprint ook behoorlijk. De nutritionist vindt circulair denken daarom belangrijk. “We moeten de kringloop zo goed mogelijk sluiten. Alles wat eruit verdwijnt is verlies. Als we nutriënten in de kringloop kunnen houden, hoeven we er geen nieuwe aan toe te voegen. “Is het niet vanuit maatschappelijk oogpunt, dan wel vanwege toenemende leveringsonzekerheid van traditionele grondstoffen.”
“Geen kans laten liggen”
Dijkslag vertelt dat het introduceren van circulaire producten in pluimveevoer de nodige uitdagingen kent. “Veel bijproducten uit humane voedingsmiddelen bevatten vocht en worden daardoor eerder ingezet als varkensvoer. Tarwezetmeelconcentraat bijvoorbeeld. Maar wellicht kan een kip daar ook wat mee. Dat zijn dingen die we onderzoeken. Vervolgens kijken we dan naar andere aspecten, zoals risico op salmonella. En hoe voersystemen erop kunnen worden ingericht. Daarnaast moet er voldoende volume beschikbaar zijn en moet de samenstelling constant zijn en moet je oppassen met het zoutgehalte. Broodmeel bijvoorbeeld, bevat veel zout. Dat kun je niet onbeperkt toepassen. Zo zijn er allerlei uitdagingen, maar die gaan we graag aan.”
Veel voordelen van dierlijk eiwit
Een circulair product dat de afgelopen jaren succesvol in pluimveevoer is geïntroduceerd is dierlijk eiwit van varkens. “We willen meer circulariteit en wat is er meer circulair dan dierlijk eiwit? Het vervangt een groot deel van de soja, maar een ander aspect, dat nogal eens over het hoofd wordt gezien, is dat er ook fosfor in zit. En minerale fosforbronnen zijn eindig, het is waarschijnlijk de eerste delfstof die op is. Door fosfor in de voedselkringloop te houden, leveren we een belangrijke bijdrage aan oplossing van dat probleem. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat beenderfosfaat een gunstig effect heeft op de botkwaliteit van kippen.”
Volgens Dijkslag kunnen we het dierlijk eiwit dat nu in het pluimveevoer wordt gebruikt niet vergelijken met het diermeel dat tot het begin van deze eeuw werd gebruikt. “Het is een ander product geworden. Allereerst omdat in het verleden diermeel van alle diersoorten door elkaar werd gemengd. Nu is het strikt gescheiden om kannibalisme uit te sluiten. Daarnaast wordt het door bedrijven als Sonac anders bewerkt dan voorheen.” De ervaring van ForFarmers is tot nu toe dat het huidige dierlijk eiwit minder goed verteerbaar is dan het oude diermeel. Ook presteren kippen op het voer met dierlijk eiwit niet per definitie beter dan op voer zonder dierlijk eiwit. Dijkslag weet wel hoe dan komt. “In de twintig jaar dat er geen dierlijk eiwit mocht worden gevoerd, zijn voeders geëvolueerd naar een samenstelling die zonder dierlijk eiwit prima presteerde.”
Een andere reden om dierlijk eiwit toe te passen in pluimveevoer is kostprijsverlaging. Want hoewel ForFarmers flink moest investeren in fabrieken en logistiek om dierlijk eiwit te kunnen verwerken, heeft gebruik volgens Dijkslag een gunstig effect op de kostprijs van mengvoer.
Feed-food-fuel-competitie
Het streven van de Nederlandse diervoedersector is om voedingsmiddelen die geschikt zijn voor humane consumptie niet te gebruiken in diervoeding. Ook ForFarmers kijkt hier heel positief tegenaan. “Ik denk ook dat we dat met elkaar al heel goed doen”, vertelt Dijkslag. “Er wordt wel eens geroepen dat we tarwe verwerken waar ook brood van gebakken zou kunnen worden. Maar dan gaat het om Nederlandse tarwe. Die is vaak niet geschikt voor brood. Vergeten wordt dat Nederlandse akkerbouwers tarwe verbouwen als rustgewas in de gewasrotatie. Daar profiteren vervolggewassen, die wel voor humane consumptie zijn, van. Los daarvan kijken we wel hoe we nog meer circulair in granen kunnen worden. Bijvoorbeeld door meer Nederlands graan te gebruiken, of graan te vervangen door bijproducten. Maar die hebben een lagere energiewaarde, die je moet compenseren met extra oliën of vetten.”
Insectenteelt vraagt tijd andere regelgeving
Insectenteelt kan een kansrijke manier zijn om eiwit te winnen voor diervoeding. Zoals het nu gaat, is insecteneiwit echter nog te duur volgens Dijkslag. “Als je het kostentechnisch interessant wilt houden, zou je ze op producten die niet geschikt zijn als voedermiddel voor kippen of varkens, zoals mest of voedselresten moeten kweken. Dat kan technisch prima, maar de wetgeving staat het niet toe. Insecten worden bij insectenkweek namelijk gezien als landbouwhuisdieren en men is heel streng op wat je dan mag voeren. Als je ze alleen toegelaten voedermiddelen gaat voeren, worden ze concurrent van onze huidige landbouwhuisdieren. Dan kun je die voeders beter rechtstreeks in het diervoer verwerken.“
Voerefficiëntie fors verbeterd
Als het gaat om meer inzet van circulair voer, dan kunnen we de komende jaren dus nog wel het een en ander verwachten. Volgens Dijkslag heeft de sector al enorme stappen gezet op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld door een forse verbetering van de voerefficiëntie. “Door toevoeging van enzymen is de verteringscoëfficiënt van het diervoer door de jaren heen enorm verbeterd, waardoor de fosfaatuitstoot flink naar beneden ging. Door voortdurende kennisontwikkeling in diervoeding is het ons gelukt om de samenstelling van pluimveevoer veel dichter bij de behoefte van het dier te brengen. Toen ik twintig jaar geleden bij ForFarmers startte lag de voerconversie bij vleeskuikens gecorrigeerd op 1.500 gram boven de 1,5. Nu is die bij reguliere vleeskuikens gedaald naar 1,1.”, illustreert Dijkslag. “Deels komt dat door genetische verbetering, maar ook de veel betere voerefficiëntie door een betere samenstelling, meer kennis van grondstoffen, het bewerken van grondstoffen en kennis over hoe ze zich gedragen in de dieren. Dit blijft een voortdurend proces, waarin we de inzet van circulaire grondstoffen absoluut meenemen.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: ForFarmers