In de pluimveehouderij zijn we wel wat gewend qua volatiliteit van de markt. Dat de opbrengstprijzen van eieren fluctueren, is van alle tijden. In een normaal economisch speelveld volgt de opbrengstprijs de kostprijs. Dit lijkt nu ook in de eiermarkt het geval, legt ABAB uit.
Vaste opbrengstprijzen
In de markt is de vaste prijsafspraak bekend, de bodemnoteringen of de minimum -maximum prijsafspraak. Om de kritische opbrengstprijs te dekken, willen financiers vaak dat er van één van deze opties gebruikt werd gemaakt. Ook voor de vrije uitloop en in de biologische sector is het gemeengoed om met vaste opbrengstprijzen te werken. Op zich niets mis mee, totdat de voermarkt volledig ontregeld werd door de onder andere de oorlog in Oekraïne. De voerprijzen stegen tot ondenkbare hoogte. De kostprijs per ei steeg hierdoor met € 0.02. Voor een bedrijf met 85.000 leghennen betekent dat een verschil van € 500.000. Daarnaast werd ook de opfokhen duurder en stegen de energiekosten. Deze ontwikkelingen vragen of eisen een andere benadering van prijsafspraken, vertelt ABAB.
Prijsafspraak met voerprijsindexatie
In een prijsafspraak moet uw kritische opbrengstprijs bij uw normale technische resultaten minimaal vergoed worden. Dit moet altijd het uitgangspunt zijn. In sommige ketens zien we al een ontwikkeling waarin de kostprijs per kwartaal in de opbrengstprijs wordt ingecalculeerd. Het ‘Beter voor’-programma in de varkenshouderij is hier een voorbeeld van. Wordt er in de keten geproduceerd, dan moeten er ook afspraken gemaakt worden over de margeverdeling.
De huidige prijsontwikkeling in de voersector leert ons dat een vaste prijsafspraak voor eieren niet zonder voerprijsindexatie kan. Bij een voerprijsindexatie wordt er een afspraak gemaakt over een voerprijsreferentieniveau en de prijsaanpassing per ei bij wijzing van de voerprijs.
Een voorbeeld: de eierprijs was bij aanvang contract € 0.07 bij een gemiddelde voerprijs van € 30. Als we uitgaan van 38 kg voer per opgehokte hen per jaar en een eierproductie van 280 stuks per opgehokte hen per jaar, dan zou de eierprijs per € 4 afwijkende voerprijs met € 0.005 aangepast moeten worden. Zo wordt de grootste variabele factor in de kostprijs ingedekt.
Bron: ABAB