De actiegroep bracht maandag via de NOS een rapport naar buiten met als hoofdboodschap dat één op de zestien dieren ‘voortijdig’ sterft door ziektes, aandoeningen, niet bij voedsel of water kunnen of door euthanaseren door de dierenarts. “Het is een gegeven dat dieren soms voortijdig sterven. Dat is inherent aan werken met levende dieren. Maar veehouders doen er alles aan om het aantal zo laag mogelijk te houden. Vooral de jonge dieren hebben de zorg van de veehouder nodig”, zegt Van de Ven. Jeanette van de Ven is LTO Nederland portefeuillehouder Gezonde dieren.
Programma’s
Binnen alle veehouderijsectoren zijn programma’s om het percentage uitval omlaag te brengen. “Veehouders zijn intrinsiek gemotiveerd om dat te doen.” Veehouders verbeteren het bedrijfsmanagement, verbeteren het stalklimaat, werken samen met de dierenarts, komen met nieuwe vormen van veehouderij en nieuwe marktconcepten, juist voor jonge dieren. “Waar het accent ligt kan per sector even anders liggen, maar dat veehouders veel aandacht geven aan hun dieren, staat buiten elke twijfel.”
Percentages
Per sector verschillen de uitvalpercentages, maar alle veehouders zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid en de zorg voor hun dieren. Dat is niet alleen een kwestie van zorgplicht, moraal en cultuur, maar ook een economisch gegeven. “Ik constateer wel dat in de beleving van veehouders dat de cijfers die Wakker Dier presenteert afwijken van hun werkelijkheid. Dat kan soms een paar procent, en dus duizenden dieren, minder zijn”, aldus Van de Ven.
Hoog welzijnsniveau
De Nederlandse veehouderij staat wereldwijd op een zeer hoog welzijnsniveau, met een lage milieudruk en tegen lage kosten. “Veehouders houden van hun vak, handelen altijd met het perspectief voor de volgende generatie en nemen met een laag rendement genoegen. Dat is dan weer gunstig voor de consument die over het algemeen niet veel betaald voor zijn eten. Op dat punt zouden we best meer steun willen van partijen binnen en buiten de keten.”
Bron: LTO