De afgelopen weken is de aankondiging van de staatssecretaris tot het niet verlengen van de POR-regeling een veel besproken onderwerp geweest. Tijdens het bestuurlijk overleg met het ministerie van EZ over de POR-regeling zijn de gevolgen voor de pluimveehouderij goed in beeld gebracht.
In de Tweede Kamer is een motie aangenomen die de staatssecretaris oproept om besluitvorming over de POR te betrekken bij de evaluatie van de meststoffenwet later dit jaar. Een goede eerste stap, maar daarmee is het besluit van de staatssecretaris nog niet van tafel.
De aankondiging van het niet verlengen van de POR heeft het vertrouwen dermate geschaad, dat de vakgroep Pluimveehouderij van LTO/NOP besloten heeft om vooralsnog geen afspraak te maken met de ministeries van EZ en I&M over een emissiereductiedoelstelling voor fijnstof. Daarover waren ze al enige tijd met de ministeries in gesprek. Het niet verlengen van de POR ondermijnt het financieel draagvlak om sectorbreed fijnstofreducerende maatregelen door te voeren.
Maar dat wil niet zeggen dat ze niets meer doen aan de aanpak van emissies. Als pluimveesector willen zij immers maatschappelijk niet ter discussie staan. Daarom werkt LTO/NOP, samen met NVP, door aan ontwikkeling van het meer emissiearm houden van pluimvee. Niet alleen gericht op fijnstof, maar ook geur en ammoniak. Zij streven naar een verbetering van het stalklimaat, want daar profiteren zowel de dieren, pluimveehouder en personeel, als de omwonenden van. Diverse initiatieven, zoals de Denktank in het zuiden van het land en het initiatief in de regio Food Valley zijn daar voorbeelden van. Daar gaan ze als sector mee door.