Vanaf 1 januari 2023 zal de NVWA bij welzijnsafwijkingen op het slachthuis bij scharrel- en biologische vleeskuikens en andere soorten pluimvee dezelfde administratieve werkwijze gebruiken als bij de regulier gehouden vleeskuikens.
Dit betekent dat zodra een NVWA dierenarts in het slachthuis ziet dat pluimvee in slechte dierenwelzijnsomstandigheden heeft geleefd, hij dit administratief kan afhandelen. Worden deze waarnemingen na twaalf weken opnieuw gedaan? Dan riskeer je als pluimveehouder een boete. Wees daarom als pluimveehouder alert op de strooiselkwaliteit in de stal en voorkom welzijnsproblemen bij jouw pluimvee.
Wat verstaan we onder welzijnsafwijkingen?
Welzijnsafwijkingen die zijn ontstaan in een pluimveestal bestaan vooral uit acute ontstekingen aan de borst of poten. Denk aan voetzoollaesies, hakdermatitis en borstblaren. De belangrijkste oorzaak van deze ontstekingen is een slechte strooiselkwaliteit in de stal. Nat strooisel wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door het drinkwatersysteem, de voersamenstelling of onvoldoende ventilatie.
Twaalf weken de tijd voor maatregelen
Op het moment dat een NVWA dierenarts op het slachthuis afwijkingen aan de dieren ziet die wijzen op slechte dierwelzijnsomstandigheden in de stal, wordt de pluimveehouder hierover geïnformeerd met een brief. De pluimveehouder is dan verplicht om maatregelen te nemen ter verbetering van het dierenwelzijn. Na het versturen van de brief heeft de pluimveehouder twaalf weken de tijd om maatregelen te nemen. Worden na deze twaalf weken weer waarnemingen gedaan van slechte dierenwelzijnsomstandigheden in de stal, dan krijgt de pluimveehouder een bestuurlijke boete.
Succesvol bij reguliere vleeskuikens
Deze administratieve werkwijze werd eerder alleen toegepast op regulier gehouden vleeskuikens op basis van de Europese richtlijn voor vleeskuikens (2007/43/EG). Bij scharrel- en biologische vleeskuikens en andere soorten pluimvee werd een fysieke inspectie uitgevoerd.
In het Besluit houders van dieren wordt voorgeschreven dat er in de ruimte waarin een dier wordt gehouden, geen materialen en, in voorkomend geval, bodemdekking mag worden gebruikt die ongeschikt of schadelijk zijn voor het dier. Omdat slechte strooiselkwaliteit hier onder valt, kan dit worden vastgesteld als een overtreding van het Besluit houders van dieren. De waarneming van welzijnsafwijkingen wijst er immers op dat er bodembedekking wordt gebruikt die ongeschikt of schadelijk is voor de dieren. Daarom geldt deze werkwijze vanaf 1 januari 2023 voor alle scharrel- en biologische vleeskuikens en andere soorten pluimvee.
Bron: NVWA