‘Om het aantal branden in Nederlandse veestallen terug te dringen, is het belangrijk dat veehouders bewuster omgaan met de risico’s.’ Dat zegt Annika de Ridder, projectleider dierlijke agroketens van SMK. Binnen Milieukeur en de Maatlat Duurzame Veehouderij zijn er concrete eisen en keuzemogelijkheden die daarvoor de basis leggen.
In het eerste half jaar van 2016 vonden branden plaats in 23 veestallen. Hierbij kwamen bijna 92.000 dieren om het leven. ‘Een schrikbarend aantal’, zegt De Ridder. ‘Een stalbrand heeft vaak een enorme impact op de betrokken veehouder en brandweerlieden. Zeker als een groot deel van de dieren om het leven komt. En die kans is groot, want als er brand ontstaat in een veestal, is er dikwijls geen houden meer aan. Voorkómen is dus het belangrijkste credo.’
Onterecht vertrouwen
Dat benadrukt ook het Instituut Fysieke Veiligheid van de Brandweeracademie in haar onlangs gepubliceerde onderzoek Brandweerzorg bij veestallen (oktober 2016). Bij veehouders bestaat het onterechte vertrouwen dat de brandweer in geval van brand 'altijd' in staat is om deze adequaat te bestrijden en de aanwezige dieren te redden, zo schrijven de auteurs. Door zaken als late detectie en alarmering, snelle branduitbreiding en stalarchitectuur is dit echter vaak niet mogelijk. Met de toenemende schaalvergoting van veestallen en een intensiever gebruik van elektrische apparatuur en installaties, neemt de kans op een stalbranden mogelijk ook nog toe (Looije & Smit, 2010).
Eisen Milieukeur
Milieukeur stelt eisen aan de aanwezigheid van een alarmsysteem voor uitval van stroom en essentiële apparatuur, de aanwezigheid van een brandmeldsysteem, het minimaal één keer in de vijf jaar controleren van de brandveiligheid (door een externe deskundige) en de aanwezigheid van een object-informatiekaart voor brandweer en hulpdiensten. Bij de intensieve diersectoren (varkens en pluimvee) zijn deze maatregelen verplicht.
Maatlat Duurzame Veehouderij
In de Maatlat Duurzame Veehouderij is brandveiligheid als zelfstandig thema opgenomen. Veehouders kunnen bij dit thema thema kiezen uit een serie veiligheidsmaatregelen die zich richten op preventie, bestrijding en beperking van de brand. De Ridder: ‘Veehouders dienen een minimaal aantal punten op dit thema te halen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld kiezen voor brandveilig isolatiemateriaal, een aparte opslagruimte voor brandbaar voer- en strooiselmateriaal, een sprinkler- of watermist-systeem en het intekenen van een objectinformatiekaart. Hierop geven zij precies aan waar de stallen, toegangsdeuren, nutsvoorzieningen, bluswaterput en brandgevaarlijke stoffen zich bevinden.’
Cruciaal: goede informatie-uitwisseling
‘Het is van cruciaal belang dat veehouders en brandweer de beschikbare informatie vooraf delen. Dus dat veehouders laten weten hoe hun stallen precies zijn ingericht, met welke materialen en waar de technische ruimtes zich bevinden. Het kan bij brand veel dierenlevens schelen. De brandweer kan een belangrijke rol spelen op het gebied van preventie, met voorlichting en controle. De betrokken partijen moeten elkaar beter zien te vinden.’
Duurzamer en veiliger produceren
Het duurzamer produceren brengt soms extra brandrisico’s met zich mee, beaamt De Ridder. ‘Denk aan veehouders die bijvoorbeeld kiezen voor ingestrooide vloeren, brandbaar isolatiemateriaal en biogasinstallaties. Het gaat er vooral om dat veehouders bewust omgaan met die risico’s. Via de brandveiligheidsmaatlat krijgen veehouders handvatten welke concrete maatregelen zij in hun stal kunnen nemen. Zo worden veehouders die strooisel gebruiken om de verblijven diervriendelijker te maken, geattendeerd op de mogelijkheid een brandbare bedding te combineren met een brandveilig sprinkler-/watermistsysteem, of om anders zand te gebruiken, als veiliger alternatief voor strooisel. Zo laten we zien dat duurzamer produceren ook heel veilig kan.’
Bron: SMK