Na veel rekenen en sparren met Rabobank vervingen Jos en Gerry Mans twee oude kippenstallen door een nieuwe, biologische stal. De kippen zijn er blij mee, de eigenaren ook. ‘Het is rendabel en geeft meer werkplezier.’
Biologische eieren in opmars
We eten in Nederland zo’n tweehonderd eieren per persoon per jaar. Daarvoor zijn miljoenen kippen nodig. Ze leefden vaak in legbatterijen, tot die in 2012 in de Europese Unie verboden werden. In ons land is het scharrelei al enkele jaren de standaard. Sinds kort verkopen bijna alle winkels alleen nog verse eieren met minimaal 1 ster van het keurmerk Beter Leven van de Dierenbescherming. En ook biologische eieren zijn in opmars.
Keuze voor biologisch
Toen Jos en Gerry Mans in 1989 een pluimveebedrijf in Tungelroy overnamen, stapten ze direct over van legbatterijen op scharrelkippen. Vanwege het dierenwelzijn, maar ook omdat binnen de EU toen al de gedachte leefde om traditionele legbatterijen te verbieden. ‘Normaal bepalen vraag en aanbod de markt, maar in onze sector heb je ook sturende machten, zoals Europese en landelijke wetgevers én supermarkten’, aldus Jos Mans. ‘Als iets geen hype meer is, maar een trend wordt, kun je er het beste in meegaan.’
“De eisen voor een biologische stal zijn fors, zoals meer ruimte, daglicht, graanverstrekking en afleidingsmaterialen.”
Om dezelfde reden besloot het echtpaar om in 2015 één stal te voorzien van een overdekte uitloop – goed voor 1 ster van het keurmerk Beter Leven – en het afgelopen jaar deels over te gaan op biologische landbouw – goed voor 3 sterren Beter Leven. Twee oude stallen werden afgebroken en een nieuwe kwam ervoor in de plaats. Mans: ‘De eisen voor een biologische stal zijn fors. De kippen hebben meer ruimte – er zijn zes kippen per vierkante meter – en kunnen vrij scharrelen. Ook kunnen ze naar buiten als ze willen. Daar heeft iedere kip vier vierkante meter ruimte. Daarnaast gelden er eisen voor daglicht, graanverstrekking en afleidingsmaterialen. Ook de eisen van de nieuwe Europese bio verordening die 1 januari 2022 ingaat zijn in de stal meegenomen.’
Investeren in duurzaamheid
Jos en Gerry Mans investeerden ook in duurzaamheid. Zo lieten ze zonnepanelen installeren, die meer energie opwekken dan ze zelf gebruiken. Daarnaast is de nieuwe stal voorzien van de Eco Zero klimaatbeheersing van Vencomatic Group. ‘Het systeem houdt het stalklimaat het hele jaar optimaal’, aldus Mans. ‘Bovendien stoot het 80% minder fijnstof uit. Wij hebben het innovatieve systeem getest toen het in de proeffase was. Inmiddels is het uitontwikkeld.’
“Het houden van een biologische kip kost het dubbele van een scharrelkip. Toch is het rendabel.”
Mans heeft flink zitten rekenen voordat hij besloot om voor biologisch te kiezen. ‘Het houden van een biologische kip kost het dubbele van een scharrelkip. Dat komt vooral door de hogere huisvestigingskosten en het veel duurdere voer. Door een groeiende en betere afzetmarkt is het rendabel. Bovendien had ik de grond om een vrije uitloopruimte te realiseren. Het wordt een lastig verhaal als je die niet hebt.’ Rabobank was een belangrijke sparringpartner voor Mans. ‘Rabobank heeft meegerekend en meegedacht. Zij zijn goed op de hoogte van ontwikkelingen en kunnen je cijfers en prestaties benchmarken met die van de branche. Dat alles heeft zeker meegeholpen in de stap naar biologische landbouw.’
Minder stress, meer werkplezier
Mans heeft nu een biologische stal met 12.000 kippen, een stal met overdekte uitloop met 17.000 kippen en twee gangbare stallen met 49.000 kippen. Mans zou de gangbare stallen ook graag aanpassen, maar net als bij veel collega is het bouwblok de beperking. ‘Ik ben bijna zestig jaar, dus wellicht dat ik die ontwikkeling overlaat aan een opvolger.’ Voor het dierenwelzijn is een overstap naar biologisch boeren goed, zegt hij. ‘De dieren in de biologische stal hebben dit jaar maandenlang lekker buiten kunnen scharrelen. Ze hebben geen stress, dat is positief voor hun gezondheid. Biologisch is wat Gerry en mij betreft een goede keuze voor de toekomst: het is rendabel, beter voor de dieren, vergroot het werkplezier en het belangrijkste: de markt wil het.’